Afbeelding

De eerste bewoners van onze streek

Algemeen

Verhalen uit het archief

Door Cock Karssen


De Oude Rijn was van oorsprong één van de grote rivieren, naast de Lek en de Waal, die door ons land stroomden. Het was van oorsprong een woeste rivier die door een moeilijk begaanbaar gebied stroomde. Toen de Romeinen in de tijd van keizer Claudius bij deze rivier aankwamen, beschouwden zij De Rijn als de grens van hun gebied 'De Limes' genoemd.

Deze grens werd gevormd door de natuurlijke zuidgrens van de rivier de Rijn en werd verdedigd door diverse forten (Castella) die langs de rivier gebouwd waren. Deze forten waren verbonden met een militaire weg, de limesweg, terwijl ook veel gebruik werd gemaakt van schepen
die de rivier bevoeren. In Zwammerdam is bij de fortificatie daar, een aantal van deze schepen opgegraven. Er zijn Castella bij onder andere Katwijk, Alphen aan den Rijn, Zwammerdam en Woerden gevonden, lang was onzeker of er ook een verdedigingswerk bij Bodegraven was geweest.

Het is te danken aan het jarenlange onderzoek van onze oud plaatsgenoot, de heer Beunder, en aan de recente opgravingen door de Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek, dat er wat bekend is over de Romeinse nederzetting in Bodegraven. Men denkt dat er in de periode van het jaar 60 en het jaar 260 na Christus tussen de plaats waar nu de molen staat en de huidige Spoorstraat, ter hoogte van Oud Bodegraven, een Romeins fort met een poortgebouw heeft gestaan. Rondom deze legerplaats stonden waarschijnlijk groepjes kleine huisjes van hout, met rieten of strooien daken, en men denkt dat er een tentenmagazijn is geweest, omdat er zo'n 50 houten tentharingen zijn gevonden. De Romeinse soldaten verbleven tijdens de bouw van hun fort waarschijnlijk in tenten van leer met houten tentharingen. De deskundigen veronderstellen dat er eerst een houten fort heeft gestaan, dat later is vervangen door een fort van steen.

De fortificatie is naar men meent langdurig bewoond geweest. Overal langs de rivier werden Castella, forten gebouwd ter verdediging van de Limes. Bij de opgravingen in 1995 werden in de Willemstraat op de hoek met Oud Bodegraven resten van palen gevonden, die wezen op de fundering van een poortgebouw (zie foto, met inzet, het hoofdkwartier). Ten noorden hiervan vond men resten van een beschoeiing
die langs de Oude Rijn gelegen moet hebben. Bij opgravingen in 1996 aan de overkant van die locatie, tussen de Oud Bodegraafse­weg en de muur van de Rooms Katholieke begraafplaats, waar nu appartementen worden gebouwd, stuitte men op een palenraster, dat ook een beschoeiing geweest moet zijn en een wirwar van takken die men ziet als uit de Romeinse tijd. Op die plaats heeft van oudsher een veenriviertje gelegen dat daar in de Oude Rijn uitmondde, veel later werd dat riviertje de Oude Bodegrave genoemd. Na de Bataafse opstand in 69 na Christus werden alle Castella in brand gestoken en niet herbouwd. Omdat er Romeins aardewerk en dakpannen uit een periode na het jaartal 70 zijn gevonden, menen de deskundigen dat de Romeinen later weer zijn teruggekomen en samen met de bewoners van de streek, de Kaninefaten, nog tot ongeveer 260 hier gebivakkeerd hebben.

Naast scherven, potten, een Romeins kaasvaatje van aardewerk en diverse andere vondsten, werden ook dierlijke beenderen gevonden. Het achterland was allemaal veen, en dus was bewoning alleen mogelijk op de kleistroken langs de rivier, terwijl op graslanden dicht bij de rivier wat veeteelt mogelijk geweest moet zijn, zoals ook uit de gevonden beenderen blijkt. De lokale bewoners, de Kaninefaten, meestal boeren en kleine handwerklieden, leefden in kleine nederzettingen, en waren sterk afhankelijk van de Romeinen. Toen deze verdwenen, zijn ook zij uit onze streek vertrokken.

Advertentie

Categorieën