Afbeelding

Zusters Franciscanessen terug naar moederhuis in Aerdenhout

Algemeen

Bodegraven - In de tijd dat het sociale stelsel nog niet bestond, namen de zusters Franciscanessen een deel van de ziekenzorg en scholing op zich. Vanaf 1878 ontstond gaandeweg het meisjespensionaat aan de Overtocht in Bodegraven waar schoolgaande schipperskinderen verbleven, terwijl hun ouders op schepen voeren. Het pensionaat werd in zijn bloeitijd gerund door zo'n 40 zusters. Ieder van hen had haar eigen taak. Er waren er die voor de 80 kinderen kookten, de was deden, voor de klas stonden of de kinderen verzorgden. Het pensionaat heeft in 1970 haar deuren gesloten en op 12 september keren de twee laatste nog in Bodegraven wonende zusters Mariëtte en Antoine terug naar het moederhuis in Aerdenhout. Op zondag 11 november is er een eucharistieviering in de Sint Willibrorduskerk aan de Overtocht in Bodegraven met aansluitend de mogelijkheid tot een laatste ontmoeting met de zusters Franciscanessen. Zusters Mariëtte en Antoine hopen al die mensen die ze hier hebben leren kennen de hand te schudden. 

Zuster Mariëtte en zuster Antoine vertellen uitgebreid hun verhaal in hun woning aan de Dronensingel. Zuster Mariëtte (1931) en zuster Antoine (1944) hebben het over hun roeping door God, het overtuigende gevoel dat zij deze weg moesten bewandelen en de voldoening die het schenkt.

Zuster Mariëtte: "De meester van de zesde klas vertelde een verhaal over mannen en vrouwen die voor God gingen werken. Dat verhaal maakte zo'n indruk op mij, ik was twaalf, maar wist zeker dat ik dat later zou gaan doen. Ik voelde van binnen dat God mij riep. Dat gevoel is zo sterk. Op mij 18de ben ik ingetreden in het klooster van de zusters Franciscanessen in Aerdenhout. Na vijf jaar mocht je voor een weekend naar huis. Wel mochten we twee keer per jaar bezoek ontvangen. Slechts één keer had ik zo'n last van heimwee dat ik op het punt stond naar mijn vader te gaan. Maar doorgezet heb ik het niet. Het is niet zo dat je gelijk vanaf de eerste stap die je in het klooster zet er levenslang vastzit. Je kunt er langzaam ingroeien. Na een periode doe je eerst je kleine professie en daarna word je uitgezonden in de maatschappij. Voor mij was dat Brielle, waar ik ook met kinderen mocht werken. Vijf jaar later deed ik mijn eeuwige professie, waardoor ik beloofde trouw te zullen blijven. Ik heb altijd heel sterk achter mijn roeping gestaan."

Mijn kinderen

"In Bodegraven woonden, werkten en leefden we ons religieuze ritme onder leiding van moeder overste. Ieder had haar eigen taak, dus van de taken van de anderen wisten we weinig. Ik kwam hier in 1958. Samen met andere zusters zorgde ik voor de groep meisjes (12-18 jaar) die naar de MULO gingen. Voor en na schooltijd hadden wij hen onder onze hoede. Als ze thuiskwamen, moesten ze eerst studeren, één van ons zag daar op toe. Daarna was het tijd voor recreatie. In de grote speelzaal had elk kind haar eigen vakje waar speelgoed in lag; en snoep. Mijn groep speelde onder andere spelletjes als mens erger je niet of ze zaten te breien. Ik weet nog goed dat ik met een groep kinderen tijdens de recreatie ging wandelen. Naar de nieuwe brug, zo was mijn opdracht. Wij wandelen en wandelen, maar die nieuwe brug kwam ik niet tegen. Uiteindelijk heb ik een meneer gevraagd waar die nieuwe brug toch lag. Je voelt het waarschijnlijk al aankomen; er was geen nieuwe brug. Bij Nieuwerbrug had ik de Rijn over moeten steken. De tijd dat de televisie kwam, zaten ze natuurlijk ook tv te kijken. Maar we waren vooral buiten. Ze speelden ook wel aan de overkant van de weg, waar een grote tuin was. De huidige zustertuin. Ik hield van de kinderen als ware het mijn eigen kinderen. Pas kwamen er nog drie van hen bij ons op visite."

Chambrettes

"In de eetzaal moesten ze stil zijn. Dan rinkelde het belletje (wat nog altijd in de kamer staat en even gedemonstreerd wordt) en was het stil. Voor het eten werd er gebeden. Het eten mochten ze zelf opscheppen, maar we keken wel toe dat het eerlijk werd verdeeld. De maaltijden werden bereid door twee zusters en dat voor 120 monden! Om beurten moesten twee van de meisjes de afwas doen. Het gebouw bezat twee douches en één bad. Daarom hadden we een lijst met wie wanneer mocht douchen. De anderen wasten zich met een washand, het water uit de emaillen schaal was voor de bovenkant en het teiltje voor de onderkant. Ze sliepen met elkaar op een grote slaapzaal waar ze afgescheiden met gordijnen ieder hun eigen chambrette hadden. (De kleintjes hadden hun eigen slaapzaal.) Gelukkig heb ik van nature altijd overwicht op hen gehad. Uiteraard was er wel eens wat, maar zelden problemen."

Grote schoonmaak

"Tijdens de vakanties gingen de kinderen naar hun ouders op de boot. De meesten hadden geen huis aan de wal. De kinderen die niet naar hun ouders konden, bleven bij ons. Dan organiseerden we wat extra's voor hen. Zelf hadden we nooit vakantie. Voor ons betekenden die vrije dagen de grote schoonmaak. Twee keer per jaar werd werkelijk alles schoongemaakt. Elk kastje, alle gordijnen, vloerkleden en de vloeren werden geboend en gepoetst met groene zeep. Het was ook de tijd dat er groenten uit eigen tuin werden ingemaakt. Ik meen dat we zelfs nog twee koeien hadden."

Burgermaatschappij

Door verschillende veranderingen in de samenleving - maar ook op last van de brandweer - is in 1970 het pensionaat opgeheven. Het gebouw voldeed niet meer aan de eisen van de tijd. Toen dat eenmaal bekend was, heb ik zo tot God gebeden dat ik verder mocht werken met kinderen. Tot ongeveer 1969 liepen wij als zusters gekleed in een habijt met een kap. Zo ben ik gaan solliciteren bij Ons Thuis in Zwammerdam, een tehuis voor kinderen met een beperking. Ik werd aangenomen en heb er altijd met zoveel plezier gewerkt. Het individu stond hier centraal. De regels die we in het klooster moesten handhaven vanwege het grote aantal kinderen, waren hier niet nodig. Ik ben er altijd zo mijzelf geweest."

Tweede Vaticaanse Concilie

De kerkvergadering (1962-1965) zorgde ervoor dat de kerk zich moderniseerde, zich meebewoog met de maatschappij. Ook bij de Franciscanessen sijpelde de tijdgeest binnen. Zo werd na veel overleg besloten de kloosterkleding vaarwel te zeggen. Dat was wennen. Zuster Antoine vertelt wat er nog meer veranderde: "Er werd meer rekening gehouden met de verschillen tussen zusters onderling. Vanaf dat moment kregen we zakgeld, leefden we in kleinere groepen, mochten we op vakantie en mocht je zelf solliciteren. Tot die tijd kreeg je een werkplek toegewezen. Maar de kern bleef hetzelfde: we zijn tevreden met dat wat we hebben. Het gaat ons om de liefde van God en die van mens tot mens. Dat is onbetaalbaar. Het salaris wat we verdienden, werd op de algemene rekening van de zusters Franciscanessen gestort. Daaruit werden de bedragen voor ons levensonderhoud betaald."

Een stem

Zuster Antoine was ongeveer 17 jaar oud toen ze tijdens haar werk een stem in zich hoorde die haar zei in het klooster te gaan. Antoine: "Dat overkomt je en daar moest ik over nadenken. De vraag bij welke congregatie ik mij zou aansluiten, heb ik beantwoord gekregen door bij verschillende langs te gaan. Bij het klooster Sint Franciscus van Alverna in Aerdenhout voelde ik mij het meest thuis. Op mijn 20ste ben ik ingetreden. In het klooster kreeg ik veel kansen om mij te ontwikkelen. We leerden er keuzes maken en werden gecoacht in het dienstbaar zijn in de maatschappij. Op religieus, kerkelijk en sociaal gebied werden we onderwezen. Na een proeftijd van acht jaar heb ik mij definitief aangesloten. In mijn voorbereidingstijd heb ik in Friesland gewoond en gewerkt in een kleine groep. Ik werd er parochie-assistente. In 1972 ben ik naar Bodegraven verhuisd waar ik bij een groep van vier zusters kwam te wonen. Mariëtte was één van hen."

Mensen verblijden

De zuster vervolgt: "Ik ben in de thuiszorg gaan werken bij Stichting Maatschappelijke Dienstverlening. Eerst in de gezinsverzorging, waar ik in gezinnen de moeder verving als deze wegens ziekte (of overlijden) niet voor haar gezin kon zorgen. Later werd dat de thuiszorg (Vierstroom). Regelmatig mocht ik zieken begeleiden in hun proces van overlijden. Zoveel intens mooie momenten. Die keer dat de vrouw in kwestie zó bang was het leven los te laten en tijdens het gebed werd ze rustig en uiteindelijk is ze in vrede heengegaan met haar echtgenoot en kinderen om haar heen. Het is warm om dat proces mee te mogen maken! Toen mijn betaalde werk stopte, ging ik vrijwilligerswerk doen zoals slaapwacht en dagopvang in Rijngaarde. Ook bezocht ik ouderen en zieken. Ik heb 35 jaar namens de parochie communie rondgebracht bij zieke mensen aan huis. Daarnaast fietste ik met blinden en slechtzienden in de tandemgroep STAG (STichting Activiteiten Gehandicapten). Zomaar iemand verblijden door er een dagje op uit te trekken en aandacht te geven, dat is wat ik graag deed en doe."

Kleine verhuizing

"Voor ons is het vergaren van spullen totaal onbelangrijk. Het zal dan ook geen grote verhuizing worden naar Aerdenhout. Daar krijgen we een eigen appartement." Na zoveel jaren in Bodegraven doorgebracht te hebben zullen de zusters het leven hier ook missen. Met overtuiging hebben ze hun leven religieus geleefd. Hun geloofsovertuiging is de motor waardoor ze zich onvoorwaardelijk aan anderen konden geven. Hun gebeden en meditaties gaven hen de kracht dit te doen. Nu keren de zusters terug naar hun moederhuis in Aerdenhout. Ze verheugen zich op de vrije tijd die komt, die ze natuurlijk ook zullen invullen met bezinning en het breviergebed, samen met de andere 50 religieuzen van de woongemeenschap.

Tekst en beeld: Marlien van Leeuwen

Afbeelding

Advertentie

Categorieën