Teamchef politie over vondst kleren in plassengebied: "Verdachte zaken altijd melden"

Reeuwijk - Afgelopen jaren, ook recent, zijn de politie en brandweer massaal uitgerukt bij de vondst van een stapeltje kleren in de walkant in het plassengebied. Als er dan later sprake blijkt van 'loos alarm' roept zo'n massale actie vraagtekens op. "Toch moeten inwoners verdachte zaken blijven melden", benadrukt Lucille Albers-Smit, teamchef politie Gouda en Bodegraven-Reeuwijk. "Ook al is elke situatie anders. Er zijn geen vaste protocollen hoe te handelen. De professionals op de meldkamer beoordelen de eerste inzet van hulpdiensten en laten kunnen wij nog op- of afschalen als daar aanleiding toe is."

Vanzelfsprekend reageren de hulpdiensten als politie, brandweer en ambulances op meldingen waarbij mensen in nood zijn. Ook in situaties die in eerste instantie niet direct helemaal te definiëren zijn, zoals de vondst van een stapeltje kleren of een achtergelaten fiets langs de walkant. De teamchef legt uit: "Er is geen enkele situatie hetzelfde. Er kan een stapeltje kleren liggen terwijl het buiten 30 graden is, maar dat kan ook het geval zijn als het slechts 10 graden is. Of er ligt alleen een trui of jas. Er kan bijvoorbeeld een identiteitskaart worden aangetroffen bij de kleding. Of omstanders zien een onbeheerde scootmobiel of zelfs een lege kinderwagen, ook dat hebben wij meegemaakt. Dat alles kan een verschil in benadering betekenen, maar vanwege de zekerheid worden wij in de regel er direct op afgestuurd. Soms alleen politie, maar vaak ook brandweer met duikersploeg en af en toe meteen de ambulance, bijvoorbeeld als iemand bubbels in het water heeft gezien. In enkele gevallen kunnen ook de helikopter, boot met sonarapparatuur of de politiehonden worden ingeschakeld. Bij incidenten met een grotere impact is er altijd overleg met de burgemeester, die verantwoordelijk is voor openbare orde en veiligheid."

Albers-Smit wil voorkomen dat mensen terughoudender worden om verdachte zaken te melden als na zo'n uitrukactie blijkt dat het 'loos alarm' is. "Ten eerste moeten wij het zekere voor het onzekere nemen en rukken wij liever veel keer tevergeefs uit dan één keer te weinig. Ten tweede is het ons dagelijkse werk, we staan paraat om op onderzoek uit te gaan. Ten derde lijkt het achteraf wellicht loos alarm, maar in behoorlijk wat situaties zit daar toch een verhaal achter waarom een persoon iets doet. Als wij bij onze actie daar meer over horen, kunnen wij de betreffende persoon naar verdere zorg of hulp sturen."

Moment van afschalen

Voor de teamchef is het niet het lastigste om te beslissen uit te rukken met politie en brandweer, maar het moment waarop moet worden afgeschaald en/of de actie moet worden gestaakt. "Je zoekt zo lang mogelijk. Maar als er bij een achtergelaten fiets na uren zoeken niets te vinden is en ook de politie/burgeracties via sociale media leveren niets op over vermiste personen, dan zul je een keer moeten afschalen. Uiteraard gaan we steeds tot het uiterste bij ons onderzoek. Als er dan geen tastbaar resultaat is, dan gaan wij niet zeuren dat het allemaal voor niets is geweest. Ja, wij horen ook dat mensen wel eens roepen dat zulke zoekacties een hoop geld hebben gekost, maar dat is niet zo. Het is ons werk. Wel met een bijzondere actie op dat moment."

"Ik kan tot slot stellen dat inwoners bij verdachte zaken altijd 112 moeten bellen en dat wij elke reële melding serieus nemen", zo besluit Albers-Smit. "Anders is het natuurlijk bij valse meldingen en grappen. Dan proberen de hulpdiensten wel degelijk de kosten te verhalen op de melders. Maar dat is een heel ander verhaal dan de verdachte zaken die inwoners tegenkomen. Wij zijn er alleen maar dankbaar voor als mensen oplettend zijn en zaken melden."

Tekst: Paul Engels