Verhalen uit het archief Door Cock Karssen Tolbrug in Nieuwerbrug en de Bruggemeesters

Algemeen Verhalen uit het archief

Nieuwerbrug is alom bekend door de eeuwenoude Tolbrug. Het beheer van de brug en de unieke tol heeft geleid tot het ontstaan van een eveneens uniek gezelschap: 'de Bruggemeesters'. Nieuwerbrug viel tot in de 20e eeuw bestuurlijk onder vier gemeenten: Bodegraven, Waarder, Barwoutswaarder en Rietveld.

Op 26 mei 1651 kregen de bewoners de concessie om een brug aan te leggen over de Oude Rijn, een brug waarvan zij eigenaar zouden zijn tot op de huidige dag. Voor 1651 moet er een stenen brug op dezelfde plaats gelegen hebben, die echter in verval was geraakt. De bewoners kregen toen van de Staten toestemming om een houten ophaalbrug te maken, waarbij zij ook toestemming kregen om tolrecht en bruggengeld te heffen. Hiermee konden de bruggenwachter en het onderhoud van de brug worden betaald. Rond 1651 hebben de Nieuwerbruggers een eigen plaatselijk bestuur opgericht dat de tolgelden beheerde, het onderhoud van de brug verzorgde en later ook de brandbestrijding voor haar rekening nam. Het college zetelde in Het Grauwe Paard. Na enige tijd ging men de brug verpachten aan de hoogst biedende voor de duur van 6 jaar. De pachter moest dan ook in het Bruggewachthuisje gaan wonen en zelf bruggenwachter worden. Er is nog een belangrijk document uit 1788 bewaard waarin deze afspraken nog eens duidelijk zijn vastgelegd. Dit document heeft er voor gezorgd dat de tol nooit is opgeheven. Zelfs de Franse en de Duitse overheersing hebben de tolheffing gelaten zo het was.

Het beheer van de brug wordt waarschijnlijk al vanaf 1651 uitgevoerd door het College van Bruggemeesters. Er werden zes bruggemeesters aangewezen, van wie drie de belangen van de brug moesten beheren en de andere drie de brandbestrijding tot taak kregen (zie foto van oude en nieuwe Tolbord). Als brandblusmiddel had men de beschikking over twee handspuiten, die eigendom waren van alle ingezetenen van Nieuwerbrug. Iedereen moest meehelpen bij het bedienen van die spuiten en ook deelnemen aan brandweeroefeningen. De spuiten moesten elk jaar een keer worden uitgeprobeerd: aan de Hoge Zijde op de dinsdag voor Pasen en aan de Lage Zijde de laatste dag voor de Bodegraafse Kermis. Uit elk gezin moest een manspersoon aan de oefening deelnemen waarbij hij recht had op 'één vierendeel bier'. Deze gebruiken zijn nu niet meer van toepassing, omdat de brandweer nu niet meer onder de Bruggemeesters valt, maar een zaak van de burgerlijke gemeente is geworden. De Nieuwerbruggers geven aan hun plaats nog wel de toevoeging 'Brandschouwerij Nieuwerbrug.

Het eeuwenoude college van Bruggemeesters bestaat echter nog steeds en is als een soort dorpsraad gaan fungeren. In 1890 richten zij bij voorbeeld de Werkverschaffing op voor de Nieuwerbruggers. Deze organisatie had als taak om in tijden dat arbeiders het moeilijk hadden te zorgen dat zij werk kregen voor een kleine vergoeding, zoals het schoonvegen van de ijsbanen in de winter. Ook het Groene Kruis werd door de Bruggemeesters opgericht.

Zij is ook eigenaar van de Onafhankelijksheidtoren. Deze werd gebouwd in 1913 als herdenking aan het feit dat het 100 jaar geleden was dat het Franse juk werd afgeschud en Nederland een Koninkrijk werd. Hoewel de 800 inwoners van het dorp eerst niets voldeden om hun geld aan een toren uit te geven, wist het College van Bruggemeesters het toch voor elkaar te krijgen. In de toren is een heel klein museum ingericht. Omdat Nieuwerbrug tot 1964 bestuurlijk onder vier gemeentes viel, hebben de Bruggemeesters als college veel zelf georganiseerd, zoals de totstandkoming van een eigen school en een eigen vuilophaaldienst. Ook zorgden zij dat er dokterspraktijk in het dorp kwam. In 1788 kreeg men toestemming om een tolhek op de brug te zetten en tolgeld te heffen. Op het historische tolbord bij de brug zijn de tolgelden vermeld. De brug is de oudste particuliere tolbrug van Nederland.

Advertentie

Categorieën