De waterplassen die zijn ontstaan bij het afgraven van de grond.
De waterplassen die zijn ontstaan bij het afgraven van de grond.

Verhalen uit het archief door Cock Karssen: Spoorlijn bracht meer voorspoed

Human Interest

Tot in de 19e eeuw was onze streek alleen bereikbaar via de rivieren en de wegen die daar langs lagen. Vervoer van personen en goederen gebeurde met de trekschuit, vrachtschepen, postkoets en later met de paardentram. Al in 1870 waren er door twee heren uit Woerden plannen gelanceerd om tot een spoorlijn te komen. Deze lijn, die ten noorden van de Oude Rijn moest komen, moest 5 miljoen gulden kosten. De gemeente Bodegraven werd om subsidie gevraagd, maar de zuinige raad zag er geen heil in. Alleen burgemeester Van Citters en dokter Kaptein steunden het plan. Blijkbaar was dit de genadeslag, want het plan ging niet door. Pas in september 1878 werd er weer over een spoorlijn gesproken.

De aanleg had heel wat voeten in de aarde, alleen al omdat er problemen waren met de vele boeren, wier land doorkruist werd. De processen die hiervoor gevoerd moesten worden, dreven de ontginningskosten van het land sterk omhoog. Ook moesten er vele vee doorgangen gemaakt worden, al met al werden de kosten voor de aanleg met meer dan 100% overschreden!

Feestelijke opening

Een ander probleem was de zwakke veenlaag waarop de lijn werd aangelegd, en waarop de stations gebouwd moesten worden. Uiteindelijk kwam de lijn Leiden-Woerden in 1878 klaar en werd met veel feestvertoon geopend. De gemeenteraad van Bodegraven hoefde nu geen subsidie te verlenen want de lijn was al gerealiseerd. Wel was men bereid om een gasleiding door te trekken naar de Spoorlaan en men liet er een gaslantaarn plaatsen die door Jan Overes, besteller van de spoorweggoederen, voor 52 gulden per jaar werd ontstoken en onderhouden. Ook besloot men om 300 gulden uit te trekken voor een feestelijke opening van de spoorlijn, waarbij muziekkorps Crescendo zou optreden.

Verzakking

Al na een paar jaar, in 1893, kwamen er problemen met het stationsgebouw in Bodegraven, dat zo erg begon te verzakken, dat het gevaarlijk werd om zich op spoor 1 te bevinden. Een jaar later werd de situatie zo erg dat het station moest worden afgebroken. Het nieuwe station dat op dezelfde plaats werd gebouwd werd groter op opzet. Helaas stond ook dit gebouw er niet lang, in 1911 werd het door brand verwoest. Het derde station, is het gebouw zoals wij het nu nog in grote trekken kennen. Het was sterk afwijkend van de twee voorgangers, met een trotse toren en een deftige opgang aan de voorkant met drie stenen trappen. Voor de Bodegravers was het mooie station echter wel lastig te bereiken. De Prins Hendrikstraat die pas rond 1900 werd aangelegd, werd niet doorgetrokken naar het station, maar stopte bij een stuk grasland, waar later het Julianaplantsoen werd aangelegd. Ook lagen er nog twee waterplassen in de weg, spoorputten genoemd, die waren ontstaan bij afgraven van grond voor de aanleg van de spoorlijn en de bouw van de stations. Passagiers voor de trein moesten in het begin via de Le Coultrestraat, en Oud Bodegraven, over soms modderige wegen naar het station.

Speciale wagons

Pas na aanleg van de Spoorstaat en de Nieuwstraat werd de toegankelijkheid beter. De spoorlijn was van groot belang voor de bereikbaarheid van Bodegraven en omgeving. Behalve voor het personenvervoer, was ook de handel zeer gebaat bij het vrachtvervoer. Vooral de kaashandel die door de komst van de kaasmarkt in 1882 snel groeide, was erg blij met de speciale wagons voor het vervoer van kaas. Aan weerszijden van het station waren laad en losplaatsen, voor kaas, kolen, stro, kippen en andere goederen.

De rokende stoomtreinen van de eerste tijd werden eerst vervangen door diesels en in 1950 kwam de eerste elektrische trein. De spoorlijn en het stationsgebouw zijn nu een andere functie gaan vervullen, waarbij nu het forensenverkeer een belangrijke plaats inneemt.

Advertentie

Categorieën