Afbeelding

In de Tweede Wereldoorlog waren scholen vaak dicht

Human Interest

Nu door het coronavirus de scholen lange tijd dicht zijn, wordt door oudere bewoners weleens teruggedacht aan de periode tijdens de Tweede Wereldoorlog toen de scholen ook vaak dicht waren. Zo ook in onze dorpen.

In Bodegraven kwamen in mei 1940 direct al grote groepen Duitse soldaten, die in het begin voornamelijk bij particulieren werden ingekwartierd. Vaak gingen deze militairen na een tijd weer weg, waarna er weer nieuwe soldaten kwamen. Onze omgeving werd als een soort 'Kurort' gebruikt voor soldaten die aan het Oostfront gevochten hadden. De aantallen werden zo groot dat alle scholen gevorderd werden om deze troepen te huisvesten. In Bodegraven gebeurde dat al in 1942 en in Reeuwijk was dat later, omstreeks 1944. Hier werden de openbare scholen van Reeuwijk-Dorp en Sluipwijk gesloten, evenals de christelijke school aan de ‘s Gravenbroekseweg.

De situatie voor de scholen werd hierdoor nog moeilijker dan het al was. In de koude winters moest men soms ook al de leerlingen naar huis sturen omdat er geen brandstof voor de kachels was, maar nu de scholen gevorderd waren, was het zoeken naar alternatieven. Zo werd er in Bodegraven lesgegeven in het stationsgebouw, een kantoor van de fabriek van Hero de Groot, in kleuterscholen, het parochiehuis, in kaaspakhuizen of op timmerzolders. Ook in de pastorie bij de pastoor vond men onderdak. Soms hadden de kinderen weken vrij of werd er maar één uur per dag les gegeven. De negenjarige Jan Griffioen heeft zijn belevingen uit de Tweede Wereldoorlog opgeschreven met daarin ook enkele passages over zijn schooltijd. Zo schrijft hij over de meidagen in 1940:

Wij gingen naar school, de Da Costaschool in de Spoorstraat, waar bovenmeester Smit ons uitlegde dat Nederland in oorlog was.  Tot nader order werden wij naar huis gestuurd, wat wij natuurlijk fantastisch vonden. Oorlog was toch wel leuk!

Ruim een jaar later schrijft hij dit op:

De volgende dagen kwamen er ook troepen met paardentractie aan, huifkarren en keukenwagens, en door paarden getrokken kanonnen. Deze troepen bleven en werden de bezetters van ons dorp. Zij trokken in alle grote gebouwen, zoals Het Beursgebouw, in Rehoboth en in alle scholen, waaronder onze school de Da Costaschool. Wij blij natuurlijk; de school was vol en wij waren vrij! Wij wisten niet beter. Na enkele dagen was Bodegraven vol met moffen. De zware kanonnen werden op de Markt geplaatst en de paarden werden overal gestald waar maar plaats was. De ruimtes werden gewoon gevorderd.

In 1943 beschrijft Jan Griffioen het neerstorten van bommenwerpers in de Noordzijder polder:

In 1943 had onze klas zo nu en dan school in een noodlokaal ergens in Bodegraven. Zo herinner ik mij een lokaal in de fabriek van Hero B. de Groot (een werktuigfabriek aan de Mauritsstraat, waar grote vaten gemaakt werden). Wij hadden les in een zolderlokaal van deze fabriek, waar wij veel geintjes uithaalden. Meester Smit, onze bovenmeester, gaf hier les. Wij kregen onder andere verplicht les in de Duitse taal. Meester Smit hield hier niet van. Hij saboteerde dit ook en liet ons wat anders doen. Wij wilden niets doen wat door de bezetter was voorgeschreven. Wij voerden dus weinig uit. Ook op die morgen hing er een landerige sfeer in de klas. Plotseling werd het doorbroken door een donderend geraas van vliegtuigen die zeer laag over vlogen. Wij zagen een groep bommenwerpers over ons dorp vliegen, zo laag dat ze net over de daken gingen. Plotseling hoorden wij enorme klappen en ontploffingen. Wij renden de trap af naar buiten, meester Smit verbijsterd achterlatend. Al gauw hoorden wij mensen roepen dat er vliegtuigen waren neergestort in een weiland achter de Noordzijde.’

De scholen konden pas na de bevrijding weer normaal gaan les geven. Op 14 mei 1945 startten de lessen weer.

Advertentie

Categorieën