Afbeelding

De gestolen kerkklokken

Historie Verhalen uit het archief

Na de bevrijding was er in onze dorpen een merkwaardige stilte, want bijna alle kerkklokken waren in 1943 op bevel van de Duitsers uit de kerktorens gehaald. Ze waren afgevoerd naar Duitsland en omgesmolten voor de wapenindustrie.

Door Cock Karssen

De klok van de Willibrorduskerk in Bodegraven bleef gespaard. Deze was van gietstaal, dus daar hadden de Duitsers niets aan, die kon blijven. Ook de twee klokken in het Raadhuis in Reeuwijk ontsprongen de dans. Zij hingen aan de muur van het voormalige rechthuis. Het is niet bekend waarom deze klokjes gespaard bleven. Hetzelfde geldt voor de historische luidklok uit 1443 van de Dorpskerk in Waarder.

Op de foto
De klokken van de rooms-katholieke kerk in Reeuwijk-Dorp hadden niet zo veel geluk. Deze klokken van 163 en zelfs 553 kilo werden op 9 februari 1943 uit de toren gehaald en afgevoerd. Een dag later was de klok van de hervormde kerk in Reeuwijk-Dorp aan de beurt. Deze was 540 kilo zwaar en stamde uit 1595. Het bijzondere van deze klok is dat hij na de oorlog is teruggevonden en dus niet is omgesmolten. Dat is helaas wel gebeurd met de 160 kilo zware klok uit de kerk van Sluipwijk. Deze werd op 11 februari weggehaald en keerde niet meer terug. In Bodegraven werd de historische klok uit 1590 uit de toren van de Dorpskerk geroofd. Van deze gebeurtenis zijn zelfs foto’s gemaakt. Op de foto zien wij links de gestolen klok en rechts de nieuwe klok uit 1948.

Schroot voor de Duitsers
In het blad ‘De Kroniek‘ is te lezen dat men na de bevrijding aanvankelijk nog hoopte dat de Bodegraafse klok gespaard zou zijn, maar in juli 1946 werd duidelijk dat deze was omgesmolten. Er werd een commissie benoemd om een nieuwe klok aan te schaffen. Men wilde zelfs twee klokken aanschaffen, omdat A. Ooms in de archieven had ontdekt dat er in 1591 ook twee klokken waren geweest. Hij had een kerkrekening gevonden uit 1590, waarin werd gesproken over de nieuwe klokken. Na de verwoesting van Bodegraven in het Rampjaar 1672 werd het dorp, en de kerk, herbouwd. De bevolking hield in 1674 een inzameling om één nieuwe kerkklok aan te schaffen. In 1675 werd de nieuwe klok gegoten voor de toren. In 1875 moest deze klok opnieuw gegoten worden om in 1943 uiteindelijk te eindigen als schroot voor de Duitsers.

De klok moet weer luiden
Onder de leus 'De klok moet weer luiden. De Duitse roof moet vergoed!’ besloot Bodegraven in 1946 dat er weer een inzameling onder de bevolking gehouden zou worden om een nieuwe klok aan te schaffen, zoals dat in 1674 gebeurd was. De wens was om binnen twee weken 9.000 gulden op te halen voor twee klokken, zodat deze met de herdenking van de bevrijding op 5 mei 1947 konden luiden. Dit lukte helaas niet. Er werd 6.600 gulden opgehaald, een groot bedrag zo kort na de oorlog, maar het was niet genoeg voor twee klokken. Bovendien was de prijs voor het gieten gestegen. Het werd dus uiteindelijk één klok, die ook pas veel later werd gegoten, omdat er na de oorlog heel veel klokken gegoten moesten worden.

Bodegraven wilde een zware klok die eeuwen zou meegaan. Er werden mooie opschriften voor de klok ingediend door de bevolking, maar het werd uiteindelijk de formele zin: ‘Uit dankbaarheid voor herstel van vrijheid en vrede in 1948 geschonken door de bevolking van Bodegraven’.

Op 27 augustus 1948 arriveerde de 1350 kilo zware klok in Bodegraven, waar klokkenist J. van Kruil hem opwachtte. Nadat de commissie de klok had overgedragen aan het gemeentebestuur, kon de klok in de toren worden gehesen. Bijzonder is dat de toren al sinds 1798 eigendom is van de gemeente en werd overgedragen aan de buurgelijke gemeente, omdat de bevolking de klok had betaald. Toen op 30 augustus 1948 de feesten werden gevierd ter ere van het 50-jarig regeringsjubileum van koningin Wilhelmina, galmde de nieuwe klok voor het eerst over de Bodegraafse daken.

In de andere plaatsen werd een nieuwe klok besteld door de kerkbesturen bij het Fonds Oorlogsschade.

Advertentie

Categorieën