Afbeelding
Foto: archieffoto

Verhalen uit het archief: Politieke ontwikkelingen 1940-1946

Historie Verhalen uit het archief

In Bodegraven bleef burgemeester G.R.Vonk, die in 1939 in Bodegraven was benoemd tijdens de oorlog op het gemeentehuis zitten. Hij trachtte de bezetters zoveel mogelijk te dwarsbomen. Hij kreeg al snel dreigbrieven van de NSB, maar bleef op zijn post, ook toen in augustus 1941 de gemeenteraad werd afgeschaft. Hij moest zijn verzet uiteindelijk in december 1944 met de dood bekopen.


In Reeuwijk bleef burgemeester L.J. Lucasse ook op zijn post. Hij had in 1918 burgemeester Bulaeus Brack opgevolgd, die sinds 1867 het ambt in Reeuwijk had vervuld. Lucasse was echter niet zo standvastig in zijn afwijzen van Duitse bevelen als zijn collega Vonk. Hoewel hij zoveel mogelijk opkwam voor zijn dorpelingen, voerde hij ook opdrachten van de bezetters uit. Hij werkte bijvoorbeeld mee aan de Winterhulpactie, die ten gunste kwam aan de NSB. In september 1944 meldde Lucasse zich ziek, waarna wethouder A. Olieman, zijn functie overnam, waarschijnlijk als waarnemer. Daarna benoemde het Duitse bewind A.P.L. Bia als NSB-burgemeester. Na de oorlog werd Lucasse door de zuiveringscommissie beoordeeld als ’niet verkeerd, maar met een slap beleid’. Hij bleef burgemeester tot 1948, waarna hij werd opgevolgd door Pieter Feitsma. Lucasse werd tijdens de oorlogsjaren geassisteerd door de wethouders A. Olieman en Th. Van Leeuwen. Ambtenaar G.B.van Leeuwen, de latere gemeentesecretaris, vervulde een belangrijke rol in het Reeuwijkse verzet.


Noodgemeenteraad

Na de moord op de Bodegraafse burgemeester G.R. Vonk in 1944 werd NSB-burgemeester Swiers benoemd. Na de bevrijding kwam oud-burgemeester C.S. van Dobben de Bruijn al op 7 mei terug op zijn oude post van voor 1939. Ook was er die eerste maanden het Militaire Gezag dat in Gouda zetelde en dat veel zaken regelde. Zij hielden zich bezig met de zuivering van allerlei instanties van NSB-leden. Van Dobben de Bruijn begon direct met het opbouwen van het ambtenarenapparaat en installeerde op 6 oktober 1945 de noodgemeenteraad. A.R. van der Heijden en J. de Mars werden benoemd als tijdelijke wethouders. De instelling van deze noodgemeenteraad viel echter niet bij alle partijen goed. De ARP wilde gewone gemeenteraadsverkiezingen en vond de noodgemeenteraad overbodig. Zij namen dan ook geen zitting in deze raad.


De periode van burgemeester Van Dobben de Bruijn duurde maar kort, tot 1 januari 1946, omdat de burgemeester om gezondheidsreden moest bedanken. Mr. J.J. Croles werd tot nieuwe burgemeester benoemd. Hij arriveerde met zijn gezin op 16 april 1946 in Bodegraven. Mr. P.G. Vonk, de oudste zoon van de vermoorde burgemeester, werd gemeentesecretaris. Op de foto staat de installatie van de burgemeester, rechts zit P.G.Vonk.


Nog tijdens de oorlogsjaren was er al overleg geweest tussen de drie christelijke partijen in Bodegraven om na de bevrijding met één lijst de verkiezingen in te gaan. Op 6 juni 1946 werd dit gesprek tussen de ARP, de CHU en de SGP voortgezet. De partijen kwamen overeen om inderdaad niet tot fusie over te gaan, maar wel bij de eerstkomende gemeenteraadsverkiezingen met één lijst te komen en in de raad één fractie te vormen. Op 27 juli 1946 vonden de eerste vrije verkiezingen na de oorlog plaats.

Onvrede bij oud-verzetsmensen

Oud-verzetsman C.G. Karssen en redacteur van verzetskrant De Kroniek melde dat er veel nieuwe mensen waren gekozen die niet in de noodgemeenteraad hadden gezeten. Hij gaf ook het volgende commentaar: "Deze raad is wel een heel verschil met andere gemeenten, waar onder invloed van de oorlogsomstandigheden soms heel andere leiders, die in de oorlog naar voren waren gekomen, in de raad zijn gekozen." Op 22 augustus 1946 werden de nieuwe raadsleden beëdigd, waarmee er voor het eerst sinds 1 september 1941 weer een wettig gekozen raad in het dorp aanwezig was.


Helaas brak direct in dezelfde vergadering een felle strijd los tussen de linkse en rechtse groeperingen. De protestantse groep, die dus één fractie had gevormd, bezat zeven zetels, terwijl de KVP, PvdA en Gemeentebelangen 6 zetels bezetten. Als er tijdens de vergadering twee rechtse wethouders worden gekozen, C.B. Batelaan (ARP) en W. Boer (CHU), dreigt raadslid De Mars met oppositie en niet meewerken met allerlei raadscommissies. Daarop trekt wethouder Batelaan zich terug en wordt in zijn plaats De Mars gekozen. Zo ontstond de wonderlijke situatie dat twee van de kleinste partijen, de CHU met twee zetels en Gemeentebelangen met één zetel, de wethoudersposten bemanden.

Advertentie

Categorieën