Verpleegkundige Carolien: "We moeten het toch met zijn allen doen. Dat moeten we niet vergeten."
Verpleegkundige Carolien: "We moeten het toch met zijn allen doen. Dat moeten we niet vergeten."

Het gezicht achter het masker op de corona-afdeling

Algemeen De zorg aan het woord

REEUWIJK – Vlak na de persconferentie van vorige week, waar Mark Rutte de nieuwe coronamaatregelen aankondigde, spraken wij met de Reeuwijkse Carolien Swiers. Zij is verpleegkundige op de afdeling Orthopedie in het Groene Hart Ziekenhuis. Deze afdeling was van april tot eind juni omgebouwd tot corona-afdeling. Ook Carolien zelf heeft corona gehad.

Carolien begint te vertellen over haar werk. “In mei werd onze afdeling door de afdeling Facilitair omgebouwd tot corona-afdeling, zodat een deel van de patiënten daar kon worden opgevangen. Een coronapositieve patiënt werd door verpleegkundigen bij de Spoed Eisende Hulp (SEH) opgevangen. Vervolgens haalden wij deze patiënt op. Een coronaverdachte patiënt werd elders in het ziekenhuis in een sluiskamer ondergebracht tot de uitslag bekend was. Er lagen meestal maar twee patiënten op een kamer op deze afdeling. Tenzij ze heel erg ziek waren, dan lagen ze alleen op de kamer.”

Nu, voor de tweede golf, is de afdeling wéér omgebouwd. “Om hier te werken moet je geheel in pak en door een sluis heen. De afdeling is dus echt afgescheiden van de andere afdelingen.” In de sluis trek je samen met een andere ‘buddy’ een pak aan met onder andere een medisch mondkapje en bril. Daarna mag je niet meer kriebelen, naar de wc of eten en drinken. Op deze afdeling werken ze in buddy’s, omdat je maar twee uur in het pak mag werken. Daarna moet je eruit en moet je eten en drinken. Het hele pak wordt weggegooid. Carolien: “Zo werk je eigenlijk in blokken van twee uur. Als jij eruit komt, gaat je ‘buddy’ met de ‘buddy’ van je collega aan het werk. Het is ook echt nodig, want het is zwaar. Je moet constant alert zijn, want het ene moment kan het goed gaan met iemand en het andere moment gaat hij ineens hard achteruit. Na zo’n dag ben ik ook meer moe dan normaal en heb ik regelmatig wat hoofdpijn.”

Te veel moeite
Als we verder praten over de patiënten, verandert haar blik. “We hebben zoveel gezien de afgelopen maanden. Het is soms echt hartverscheurend,” vertelt Carolien. Het verschilt natuurlijk per patiënt hoe ze eraan toe zijn. Sommige patiënten hebben een liter zuurstof nodig, anderen vijftien liter. “Naast ouderen zien wij ook wat jongere mensen zonder onderliggend lijden die het zwaar te pakken hebben. Er was bijvoorbeeld een fysiotherapeut die erg fit was en geen onderliggend lijden had, maar wel bij ons op de afdeling belandde. Dat lijkt een ver-van-mijn-bedshow, maar het gebeurt. En hij was niet de enige. Voor sommige patiënten kostte praten zelfs te veel moeite.”

Toch maken ze er wat van met elkaar én met de patiënten. “De patiënten liggen daar helemaal alleen. Hun familie mag niet langskomen. Wij zijn de enige die ze zien. En dan zijn we nog ingepakt ook!” Carolien snapt dat sommige patiënten angstig zijn, maar ze proberen als verpleegkundigen zoveel mogelijk voor ze te doen. “Sommige patiënten herkennen ons alleen aan onze stem. Die komt ze bekend voor. Dat vonden wij eigenlijk niet voldoende. We hebben toen onze foto’s en namen geprint en deze als een broche op ons pak gedaan. Zo wisten ze met wie ze te maken hadden.” Dat was niet het enige wat ze met de patiënten deden. Er waren ook tablets en telefoons beschikbaar om familie te bellen. Sommige patiënten konden dit zelf, andere patiënten waren te zwak en moest je echt helpen. Dan belden we samen naar de familie en hield ik de tablet vast.”

Saamhorigheid
De andere kant van deze crisis was de samenwerking en saamhorigheid die Carolien ervaarde met haar collega’s in het Groene Hart Ziekenhuis. “Iedereen was en is bereid om voor elkaar in te springen. Dat was echt geweldig om mee te maken.” Het was ook nodig, want ieders werk veranderde. Zo werkte Carolien normaal niet met beademingsapparaten. “We volgden onlinetrainingen en tussendoor kregen we klinische lessen van collega’s van de longafdeling. Zo leerden we meer over de beademingsapparaten en waar we op moesten letten. Normaal werken we allemaal op een eigen eiland, je eigen specialisme. Door de lessen en het andere werk dat we deden, kregen we ook meer waardering voor een ander specialisme.” Van de eilanden was dus niets meer te merken de afgelopen maanden. “Alle lagen hielpen, niemand uitgezonderd: van schoonmaak tot receptie en van voedingsassistent tot arts. Buitenstaanders vergeten dat nog weleens, maar iedereen was nodig. Neem bijvoorbeeld een voedingsassistent. Die ging ook helemaal in pak de corona-afdeling op om geduldig de patiënten te helpen en hen een voor een eten te geven, wanneer ze dat zelf niet konden.”

Zelf coronapatiënt
Naast dat Carolien werkt met coronapatiënten, is ze er zelf ook een geweest. “Het begon bij mij met hoesten en ik werd steeds benauwder. Op een gegeven moment proefde en rook ik niks meer. Toen ben ik naar de speciale teststraat voor ziekenhuispersoneel gegaan bij de Spoed Eisende Hulp. Dat was op een zondagmiddag. Daar hebben ze mij getest. Eenmaal thuis ben ik gelijk veertien dagen in quarantaine gegaan met mijn gezin. Ik op de slaapkamer boven en mijn gezin in de rest van het huis. Mijn man bracht bijvoorbeeld het avondeten met zijn handschoenen aan. Soms belden we elkaar via FaceTime en at ik toch een beetje met het gezin mee. Verder hielden we alles gescheiden. Ik had een eigen bord en bestek en dat werd apart afgewassen en met een aparte theedoek afgedroogd. Het ergste vond ik het voor mijn kinderen. Die snapten het niet helemaal. Mijn zoon (3) kwam weleens op de deur kloppen en wilde naar binnen, maar dat mocht natuurlijk niet.” De eerste anderhalve week was heel zwaar. Caroline was heel benauwd en kon amper eten of de trap af lopen. “En dat terwijl ik vlak hiervoor topfit was. Ik zou in mei een kickbokswedstrijd vechten. Daar was ik al helemaal klaar voor. Tot ik corona kreeg.”

Geen blijvende schade
Na flink wat medicatie en luchtwegverwijders kwam na anderhalve week haar smaak weer langzaam terug. Maar dat was nog niet voldoende. “Ik dacht dat ik weer van alles kon doen, maar daar kwam ik snel van terug. Uiteindelijk heb ik drie weken in quarantaine gezeten.” Daarna is ze weer gaan opbouwen. De eerste keer dat ze buitenshuis kwam, was een blokje om eigenlijk al te ver. “Na dat rondje heb ik meteen twee uur geslapen. Daarna ben ik aan de slag gegaan met een fysiotherapeut en heb ik hard gewerkt om mijn conditie terug te krijgen. Nu, achttien weken later, kan ik zeggen dat mijn longinhoud weer is zoals het was. Alleen met sporten heb ik er nog wat last van, maar verder heb ik het geluk dat ik hier geen blijvende schade aan over heb gehouden.”

Dankbaar
Carolien is haar man, familie en vrienden ook heel dankbaar voor alles wat zij hebben gedaan tijdens hun quarantaine. Vrienden en familie stonden altijd klaar om boodschappen te doen of iets te lezen te brengen. “Dat was zo geweldig!”

Onderschatten
Met deze ervaring en alles wat Carolien heeft meegemaakt in het ziekenhuis, wil ze iedereen op het hard drukken zich aan de coronamaatregelen te houden. “Ik merk dat mensen het coronavirus onderschatten. Ik zie dat ze laks zijn met de maatregelen, maar dat komt naar mijn idee door onwetendheid. Ze zouden eens moeten zien wat wij hebben gezien op de afdeling. Hoe sneller we ons met zijn allen aan de maatregelen houden, hoe eerder de crisis voorbij is. Dat hoop ik. We moeten het toch met zijn allen doen. Dat moeten we niet vergeten!”

Tekst en beeld: Sabrina den Haag

Carolien en twee van haar collega's.
Afbeelding
Ze maken er wat van met zijn allen. Zo verkleedden ze zich als paashazen tijdens Pasen.

Advertentie

Categorieën