Afbeelding

Constructief begin arbeidsmigrantenhuisvesting

Politiek

BODEGRAVEN-REEUWIJK - De nieuwe zoektocht naar short stay arbeidsmigrantenhuisvesting is van start. Dinsdag 9 maart organiseerde de gemeente een rondetafelgesprek met belanghebbenden, waarin het rapport werd besproken dat het participatieproces van afgelopen jaar afsloot. Hoe scherp zijn de gestelde eisen en waar liggen de pijnpunten tussen de verschillende partijen?

“Vanavond is geen vergadering, maar een gesprek. We nemen geen besluiten, maar wisselen van gedachten om de randvoorwaarden helder te krijgen,” opende gespreksleider Joost van der Wal de avond. Het rondetafelgesprek was een vervolg op het participatieproces onder leiding van Rob van Hilten, dat tot nu toe 61.140 euro heeft gekost. Wethouders, raadsleden, inwoners, vertegenwoordigers van arbeidsmigranten en ondernemers namen deel aan het gesprek. Daarnaast konden anderen het gesprek volgen via een livestream. De discussie voerde langs drie thema’s met elk een aantal stellingen, waarop deelnemers en toeschouwers konden reageren.

De zoektocht naar arbeidsmigrantenhuisvesting is verbonden aan overlast in het centrum van Bodegraven. Het doel is om slechte huisvesting daar op te lossen en arbeidsmigranten een betere plek te geven buiten het centrum. De verlaten panden kunnen dan worden omgebouwd naar appartementen voor starters.

Erbarmelijke omstandigheden aan de kaak
Het eerste gedeelte van het rondetafelgesprek richtte zich op de ‘erbarmelijke omstandigheden’ waarin sommige arbeidsmigranten nu verkeren. Wat houdt dat precies in, ‘erbarmelijk’? En hoe vinden we de huizen die er zo aan toe zijn? De deelnemers waren het er redelijk over eens dat het keurmerk van Stichting Normering Flexwonen (SNF) goed als minimale eis zou kunnen dienen. Levi Hoogendoorn van wijkteam Bodegraven Zuid bracht daarbij een beleidsnotitie van de gemeente uit 2015 in herinnering, waarin ook al minimale eisen waren vastgesteld. Klaas Jonathan Bals van BIRE Real Estate waarschuwde niet alleen met ‘harde’ meetbare eisen te komen. “Dan zijn we geneigd puntjes af te vinken, maar wonen en leven gaat verder dan dat. We moeten ook zachte eisen stellen aan leefbaarheid en woonklimaat.”

Reinoud Doeschot van GroenLinks en Els Oliwkiewicz-Borsboom van ChristenUnie suggereerden het probleem ‘aan de voorkant’ aan te pakken door afspraken te maken met uitzenders en werkgevers dat zij alleen met partijen in zee gaan die het SNF-keurmerk hebben. Bart Legierse van uitzendbureau STIPT zag hier wel wat in, al vang je daarmee moeilijk de kleine bureaus en particuliere verhuur - waar het juist relatief vaak fout gaat.

Alle aanwezigen waren het erover eens dat het verscherpte handhavingsbeleid zijn vruchten afwerpt en dat dat in ieder geval moet doorgaan.

Is huisvesting kip of ei?
In het rapport van eind december werd geadviseerd om een pilotproject te starten om een transparant ontstaansproces en de gestelde kaders uit te proberen. Een succesvol recept kan worden herhaald. Aandacht hiervoor moet echter niet ten koste gaan van het aanpakken van erbarmelijke omstandigheden, vinden de aanwezigen.

Over de volgorde verschilden de meningen. Bert Verheij van huisvester Homeflex stelde dat de slechte omstandigheden bestaan omdát er geen degelijke huisvesting is. “De arbeidsmigranten zijn er, ze werken hier al. En ze moeten ergens slapen: onder de brug of in een te vol huis.” Ook huisvester Bals drong aan om zo snel mogelijk tot planvorming over te gaan. “We hebben capaciteit nodig.”

Daar tegenover stonden inwoners Levi Hoogendoorn en Marcel Bosch, die bang waren door snelle bouw de link met de problemen in het centrum zou verdwijnen. Levi: “De vraag naar huisvesting blijft altijd groter dan het aanbod. Ga je nu bouwen, dan heb je aanzuigende werking op de rest van de regio. Je lost dan niks op in het centrum. Daarom zijn er eerst regionale afspraken nodig.”

Uit het centrum is grote uitdaging
In de praktijk is een koppeling tussen de omstandigheden in het centrum en de nieuwe huisvesting lastig. Je hebt de medewerking van pandeigenaren nodig. Die moeten hun pand wel willen herontwikkelen tot appartementen. En zelfs als ze dat willen, dan moeten ze daar wel ruimte voor hebben - dus moeten hun migrantenhuurders eruit. En waar laat je die? In tijdelijke woningen? Of kun je de bouwer van de nieuwe huisvesting verplichten dat die ruimte laat voor deze huurders?

Voorlopig dient de gemeente te kiezen tussen een combinatie van verleiden en handhaven, denken de aanwezigen: verleiden van eigenaren met transformatiesubidies en van uitzenders, werkgevers en arbeidsmigranten met nieuwe capaciteit; handhaven op de wooneisen. Veel meer kan ook niet, want dwang door middel van het wegbestemmen van kamerwoningen zou onbetaalbaar zijn. Wethouder Van den Heuvel: “De planschade zou tot in de tonnen per pand lopen.”

Maximaal 100 bedden, maar waar?
Ten slotte belandde het rondetafelgesprek bij het thema ‘randvoorwaarden voor de locaties’. Hier openbaarde zich duidelijk een verschil van mening tussen de commerciële partijen en de inwoners en vertegenwoordigers van arbeidsmigranten. Tegelijkertijd was men het redelijk eens over wat de meest belangrijke randvoorwaarden waren. De afstand tot de supermarkt riep bijvoorbeeld een stuk minder discussie op dan de duur van de bestemming. De maximum van 100 bedden was het grootste twistpunt, maar die zal in de raad waarschijnlijk wel standhouden. Het is een belangrijke eis om draagvlak te houden onder de inwoners.

Ook de optie om een locatie aan de rand van een bedrijventerrein te plaatsen leverde discussie op. Het woningtekort zorgt dat grondgebied met de bestemming wonen schaars is, dus de uitwijkmogelijkheid lijkt logisch. Arjan Griffioen, voorzitter van de Raad van Handel en Industrie, benadrukte echter dat bedrijventerreinen al krap zijn voor bedrijven. “Aanbiedingen voor huisvesting van grondeigenaren op bedrijventerreinen komen voort uit miscommunicatie tussen ruimtezoeker en aanbieder. Bovendien zou je arbeidsmigranten hier op een afgescheiden plek zetten. Dat is slecht voor de integratie.”

Wijzer wachten op het voorstel
Wethouder Dirk-Jan Knol sloot de avond af. Hij was veel wijzer geworden. “Er zijn een aantal stevige piketpalen geslagen en ik zie het belang om draagvlak te houden. Daarbij is het duidelijk dat we handhaving moeten blijven doen. Ik denk dat we als politiek er nu klaar voor zijn om de pilot onder voorwaarden en met een transparant proces te realiseren.” Het college van burgemeester en wethouders zal een raadsvoorstel voorbereiden, waarna de raad zich verder over het onderwerp buigt.

Over twee weken wil het college een plan op tafel leggen. Daarin wordt een pilot geschetst met de gewenste kaders. Er zal geen beoogde locatie in staan, daarvoor laat de gemeente zich waarschijnlijk verrassen door initiatiefnemers die met de pilot aan de slag willen gaan.

Tekst: Key Tengeler

Advertentie

Categorieën