De eerste Kaaskoningin tijdens de Najaarsmarkt van 1952.
De eerste Kaaskoningin tijdens de Najaarsmarkt van 1952.

Kaaskoningin behoort tot immaterieel erfgoed

Historie Verhalen uit het archief

Vorige week kreeg de Kaaskoningin erkenning als Immaterieel Erfgoed. Het is het goed om terug te kijken hoe deze functie eigenlijk tot stand is gekomen.

De Bodegraafse kaasmarkt, opgericht in 1882, heeft vele tientallen jaren met groot succes gefunctioneerd. Vooral de periode van 1920 tot 1930 was een groot succes, met een topaanvoer van zevenhonderd kaasbrikken per markt. Door de crisisjaren en de Tweede Wereldoorlog had de markt een flinke terugslag te verwerken. Omdat eind augustus 1948 koningin Wilhelmina haar 50-jarig regeringsjubileum vierde, werden ook in ons dorp festiviteiten gepland. Een handige marktcommissie onder leiding van kaashandelaar P. Bakker nam de gelegenheid te baat om de kaasmarkt in deze feesten te betrekken. 

Feestelijke markt
Een feestelijke markt op 3 september met versierde brikken en boeren en boerinnen in historische kledij, de aanvoer van grote zware kazen en een feestelijke sfeer waren het resultaat. Als men echter hoort dat de commissaris van de Koningin in Zuid-Holland in juni een bezoek aan Bodegraven zal brengen, besluit men binnen enkele weken om daar een feestelijke voorjaarskaasmarkt aan te koppelen. Deze meikaasmarkt op 9 juni 1949 was ook weer een daverend succes! In De Kroniek schrijft een verslaggever: “De belangstelling voor de grote voorjaarsmarkt was zo geweldig dat men moeilijk meer had kunnen wensen. Van heinde en verre zijn de bezoekers naar Bodegraven gekomen: boeren, handelaren, zuivelautoriteiten, vrijwel de hele landelijke, de geïllustreerde en de zuivelpers, de radio, filmmensen en persfotografen en ook veel bezoekers uit de omringende plaatsen. De naam van de volvette boerenkaas en de naam van Bodegraven als marktcentrum zal weer klinken door Nederland!”

Ook in 1950 en in 1951 worden feestelijke markten gehouden in het najaar en het jaar erna weer in het voorjaar. De discussie in de adviescommissie voor het marktwezen, die ook de stimulering van de goederenmarkt tot doel had, is steeds hetzelfde: sommigen willen meer attracties rond het marktgebeuren, zoals een zweefmolen, boerendansen, ruitersport, een zuivelkoningin of buitenlandse gezelschappen. De boeren en kaashandelaren die in de commissie zitten, willen de kaasmarkt zélf meer in het centrum laten staan. Uiteindelijk besluit men om met ingang van 1952 voortaan een hele Bodegraafse dag te organiseren. 

Kaas centraal
Het wordt definitief een najaarsmarkt op de tweede dinsdag van september, een feestdag van markt en kaas. Naast de kaasmarkt zelf blijft de kaas centraal staan met een boerenkaastentoonstelling, kaaskeuringen en aandacht voor de maaksters en makers. Daarnaast organiseert men de nodige festiviteiten om mensen te trekken en de pers te interesseren. De grote publiciteitsstunt van 1952 was de instelling van een Kaaskoningin. De voorzitter van de marktcommissie C.G. Karssen had bij een bezoek aan Ede gezien hoe daar een Heidekoningin veel aandacht trok en zag mogelijkheden voor Bodegraven, maar dan natuurlijk met een Kaaskoningin. 

Mevrouw Lien van der Werken wist deze nieuwe functie met gratie te vervullen. In De Kroniek staat later: “De herinnering aan deze eerste Bodegraven-dag, naar wij hopen de inzet van een lange reeks van jaarlijkse Najaarsmarkten met een feestelijk karakter, is nog vers, maar nu al kunnen wij spreken van groot succes! De Kaaskoningin was het gloriepunt van de dag. Haar verschijnen heeft op deze en op toekomstige feesten een stempel gezet, dat niet licht uitgewist zal worden.” 

Maar ook andere onderdelen van het programma waren succesvol. De nieuw ingestelde marktcommissie vormde een goed team en velen van hen bleven deze functie zo’n 20 jaar met enthousiasme vervullen. Zij wisten telkens weer nieuwe activiteiten te verzinnen, waarbij de kaasmarkt zelf in het centrum van de belangstelling bleef. Want daar ging het uiteindelijk om, promotie van de boerenkaas! In 1952 bleek al dat het feest niet nadelig voor de handel was, zoals enkele pessimisten vreesden, maar dat die juist veel sneller ging en de prijs beter was dan in de weken ervoor. 

Kaaskoningin
Veel van de programmaonderdelen zijn na deze eerste najaarsmarkt wegens succes geprolongeerd. De functie van Kaaskoningin werd echter ondanks het succes eerst op een laag pitje gezet. Landelijk kwamen er ineens erg veel ‘koninginnen’ en men wilde de echte majesteit niet voor het hoofd stoten. Het zou tot 1968 duren voor er weer een Kaaskoningin in het leven werd geroepen. Gerda van Os senior was de tweede, waarna er jaarlijks een opvolgster woerd gekozen. 

In plaats van de zogenaamde ‘volvette majesteit’ nodigde de marktcommissie andere belangrijke personen of groepen uit om het feest luister te geven. Kunstschilder J. Akkermans kwam onder zijn alias van de Griekse god Aristaios de markt opluisteren, omdat deze god geldt als uitvinder van kaas. Verder kwamen er een Shetland-koningin, Limburgse mijnwerkers en in 1957 bij het 75-jarig jubileum van de kaasmarkt waren er zelfs twee hooggeplaatste gasten. Zowel de commissaris van de Koning als Sicco Mansholt, de minister van Landbouw, waren naar Bodegraven gekomen. Bij het avondprogramma was nog een bekende gast aanwezig, de NCRV-presentator Johan Bodegraven, die tot Heer van Bodegraven werd uitgeroepen. 

De najaarsmarkten zijn een vast onderdeel van de Bodegraafse cultuur geworden en hebben het dorp veel publiciteit opgeleverd, terwijl de promotie van de boerenkaas van onschatbare waarde is geweest.

Tekst: Cock Karssen

Advertentie

Categorieën