Nieuwe toekomst voor beleid en organisatie van de buitensport

Politiek Sportbeleid Buitensporten

BODEGRAVEN-REEUWIJK - De buitensport in Bodegraven-Reeuwijk staat aan de vooravond van de invoering van een nieuw beleid en organisatie. De commissie Bestuur&Financiën boog zich afgelopen maandag in een ingelaste vergadering over het voorstel en sprak op hoofdlijnen haar grote tevredenheid erover uit.

De organisatie en financiering van de buitensport was in de voormalige gemeenten Bodegraven en Reeuwijk verschillend geregeld en diverse pogingen om dat te harmoniseren hebben in de afgelopen jaren schipbreuk geleden. Met behulp van een externe projectbegeleider, de heer Ton Hendrickx, lijken alle betrokken partijen, gemeente, verenigingen en beheerstichtingen, nu op één lijn te zitten en is het een kwestie van tijd voordat de handtekeningen gezet zullen worden.

Kaderstelling
Het voorstel waarover de raad binnenkort een definitief besluit moet nemen is gebaseerd op drie pijlers. De plannen moeten door alle betrokken partijen worden gedragen en per 1 januari 2021 moet een nieuwe stichting zijn opgericht die het beheer van de buitensportaccommodaties voor de hele gemeente structureel voor haar rekening neemt. Ten slotte voldoet het voorstel aan de eis dat het binnen de financiële kaders past. Voor een gemeente die in financieel zwaar weer verkeert, is het bedrag van circa 1 miljoen euro dat jaarlijks in de sport omgaat immers een flinke post op de begroting.

Het was daarom ook niet verwonderlijk dat daar wat vragen over werden gesteld. Els Oliwkiewicz (ChristenUnie) was een van de vragenstellers. Zij vroeg zich af of er bij de verenigingen nog wat lucht zou zijn om in de komende jaren een bijdrage te leveren aan eventuele bezuinigingen. In de bespreking over de Keuzenotitie had wethouder Dirk-Jan Knol al aangegeven daar niet veel ruimte voor te zien bovenop de al voorgenomen bezuiniging van 15.000 euro. Oliwkiewicz sprak overigens haar waardering uit over het feit dat in het voorstel duidelijk werd gemaakt dat de verenigingen in de toekomst hun maatschappelijke doelstellingen verbreden. De accommodaties worden opengesteld, waardoor een breder gebruik door jong en oud en door mensen met een beperking mogelijk is. Ook was Oliwkiewicz blij met de voorgenomen plannen op het gebied van duurzaamheid.

Frank Rijkaart (VVD), die destijds een stevige aanzet heeft gegeven voor de nieuwe aanpak van de problematiek, was uiteraard erg blij dat de finish in zicht was. Hij vroeg zich wel af of de gereserveerde gelden vaststaan. Remco Tijssen (BBR) had vergelijkbare twijfels. Hij maakt zich zorgen over de toekomstbestendigheid van de nieuwe beheerorganisatie. Hij achtte de kans op financiële risico’s zeker aanwezig en vroeg de vinger goed aan de pols te houden. D66, CDA en GroenLinks konden zich volledig in het voorstel vinden. Overige commissieleden hadden wel wat vragen over een aantal lopende zaken, zoals de omvorming van het voetbalveld van vv Bodegraven tot hockeyveld, en over de eigendomsverhoudingen, die op dit moment nog niet zijn geregeld.

Participatie
Uiteraard was ook wethouder Dirk-Jan Knol erg content dat het proces de eindstreep nadert. Hij sprak zijn dank uit aan alle betrokkenen. Het idee van de open accommodaties noemde hij ‘kansrijk uit het oogpunt van participatie’ en in zijn ogen ligt er een plan waar alle partijen de komende vijftien jaar mee voort kunnen.

Hij bevestigde dat de gereserveerde gelden voor de komende jaren vastliggen, maar stelde wel dat ze niet ‘in beton gegoten’ waren. Er kunnen zich situaties voordoen die een tussentijdse bijstelling noodzakelijk maken. Hij benadrukte daarbij dat het nodig is om bij de uitvoering van de meerjarenplannen voor groot onderhoud en investeringen de vinger goed aan de pols te houden, zodat het beschikbare geld op de juiste manier en op het juiste tijdstip wordt ingezet. Dat geldt ook bij krimp of groei van de gebruikende vereniging of het ontstaan van nieuwe clubs die behoefte hebben aan een buitensportaccommodatie. Naar aanleiding van de woorden van Remco Tijssen beaamde hij dat de financiële positie van de beheerstichting een terecht aandachtspunt is, omdat die organisatie geen grote bruidsschat meekrijgt.

Aan het eind van de vergadering trok de commissievoorzitter Gerrit Weerheim de conclusie dat het voorstel rijp was voor definitieve besluitvorming in de raad van 28 oktober. Waarschijnlijk komt daar nog een enkele vraag bovendrijven, maar er zal vooral tevredenheid worden uitgesproken over heit feit dat dit moeizame proces eindelijk tot een goed einde is gebracht.

Verantwoordelijkheden

Volgens het raadsbesluit worden de verantwoordelijkheden tussen de gemeente en de verenigingen voor de komende jaren als volgt verdeeld:

De gemeente is verantwoordelijk voor:
- sport-gerelateerd groot onderhoud
- sport-gerelateerde renovatie-investeringen

De verenigingen zijn verantwoordelijk voor:
- niet-sport gerelateerd groot onderhoud
- niet-sport gerelateerde renovatie-investeringen
- al het dagelijks onderhoud (zowel sport- als niet-sport gerelateerd)
- alle nutslasten (zowel sport- als niet-sport gerelateerd)

Voorts zal er per 1 januari 2021 een overkoepelende beheerorganisatie worden opgericht gericht op de ontzorging van de gemeente en verenigingen voor de komende 15 jaar.

Tekst: Bert Verver

Advertentie

Categorieën