Fuiken hangen te drogen op het land.
Fuiken hangen te drogen op het land. Foto:

De vissers van De Schakel kijken vooruit

‘Visser is een uitstervend beroep’


REEUWIJK - Op een regenachtige donderdagmiddag zitten vier vissers van coöperatie van vissers De Schakel bij elkaar. Ze hebben het over het leven als visser, de Reeuwijkse Plassen, paling, snoekbaarzen en kreeften.

Ooit waren er dertig (beroeps)vissers die met beroepsvistuigen (palingfuiken en snoekbaarsnetten) visten, nu zijn er niet meer dan vijftien tot twintig actieve (beroeps)vissers op de Reeuwijkse Plassen en veel werken er nog naast. Joop Eerland, secretaris van De Schakel: “Visser zijn vind ik prachtig, maar het wordt wel met uitsterven bedreigd.”


Henk van der Starre, een van de andere leden van De Schakel, begint met vertellen over vroeger. “Mijn grootvader heeft in het begin van de twintigste eeuw de snoekbaars uitgezet. Niet veel later, in 1928, werd ook glas- en pootaal uitgezet in het Reeuwijkse Plassengebied.” De grootvader van Henk is rond 1860 overgestapt van het beroep van veenbaas naar beroepsvisser. “Toen ik klein was, gingen we met paard en wagen naar het station in Gouda om daar de witvis (karper, brasem en snoek) op de trein te zetten naar bijvoorbeeld Parijs. In de wagen konden we veel witvis meenemen en we pakten ze goed in het ijs. Dan bleef het echt tot aan Parijs goed.” Destijds waren er nog geen vriezers, dus het ijs verzamelden ze in de winter. Dan braken ze het ijs op de plassen in stukken en haalden deze schotsen de ijskelder in. “Toentertijd is het maar twee keer gebeurd dat er geen ijs lag. Dan moesten we het inkopen bij een ijsfabriek in Gouda.” De paling werd in Nederland altijd levend verkocht.


Bijvangst

Ook Wijnand Kruijt heeft nog levendige herinneringen aan het begin van zijn carrière als visser. “Toen ik een jaar of acht was verkocht ik vier pond paling voor een paar gulden.” Deze paling was bijvangst en mocht hij houden als hij hielp met vissen. “Dat was bijvangst die ik zelf verkocht en daar verdiende ik al lekker mee.” De andere vissers zijn nieuwsgierig hoeveel bijvangst dat was. Wijnand lacht: “Toen zei ik al niet wat ik ving en dat doe ik nu nog steeds niet.”


Het vangen van paling doen de mannen vanuit een coöperatie van vissers, De Schakel. Op dit moment heeft De Schakel achttien leden, de jongste is 50 en de oudste 87 jaar. Een van hen is Joop Eerland. “Ik ben een van de jongere leden van de coöperatie. Het vissen met beroepsvistuigen is uitstervend. De jongeren zien het jammer genoeg niet meer zitten om zo hard te werken.” Daarbij maken de veranderde regels het ook moeilijk. Joop: “Vroeger had je enkel een grote visakte nodig. Nu heb je onder andere 250 ha eigen water nodig en moet je minimaal 8500 euro omzet draaien.” Vandaar dat de vissers in 2010 een coöperatie hebben opgezet. "Inmiddels hebben wij gezamenlijk ruim 430 Ha. (eigendom en huur) en kunnen wij ook aan de wettelijke inkomenseis voldoen. Veel watereigenaren verhuren hun water (en daarmee de visrechten) aan De Schakel, waardoor wij al snel ook aan de oppervlakte-eis van 250 Ha. konden voldoen. Zo zie je maar dat het vissen in het Reeuwijkse Plassengebied leeft, ook onder de niet-vissende watereigenaren."


Als je eenmaal voldoet aan alle voorwaarden, is het ook belangrijk om het juiste materiaal te kiezen en de juiste plek te zoeken. Wijnand: “Vroeger gebruikten we nylon of katoen. Je was al een hele tijd bezig om de fuiken te boeten [repareren, red] en zodra je ze ging gebruiken, zaten er al snel gaten in. Ik heb vroeger úren zitten boeten. Tegenwoordig gebruiken we pu. Zelfs nu er veel rivierkreeften in de plas zitten, vind ik weinig gaten in mijn fuiken.”


Op gevoel

Het zetten van de fuiken op de juiste plekken is iets waar je gevoel voor moet hebben, zo vinden de mannen. “Maar het roken van de paling doet iedereen anders en dat zal altijd zo blijven,” vertelt Wijnand. “Ik rook heerlijke paling, maar het kan misschien niet jouw smaak zijn. Iedereen weet bijvoorbeeld dat als ze zoute paling willen eten, ze niet bij mij moeten zijn. Daar hou ik niet van! Ik vind die van hem,” hij wijst naar een van de andere mannen, ”veel te zout.” Ze zijn het er allemaal over eens dat het op gevoel moet. De een zet de temperatuur niet hoger dan 60 graden en gooit een soeplepel water over het eikenhout om het wat te laten stomen, de ander rookt de palingen op 80 graden en gebruikt nét iets meer zout bij het zouten. “Het is en blijft een kunst.”


De weg vrij maken

De mannen maken zich niet alleen druk over het palingroken, verleden en heden, maar zijn ook al druk bezig met de toekomst. Dit doen zij onder andere samen met de gemeente en de Visserijpool. Joop: “We vinden het belangrijk om de samenwerking op te zoeken en gelukkig merken wij dat de gemeente en de Visserijpool dit ook willen. De Reeuwijkse Plassen zijn een prachtig leefgebied voor palingen, snoekbaarzen en vele andere vissen. Dit willen we graag zo houden. Het vissen hoort bij de Reeuwijkse Plassen.” Dit is een van de redenen dat ze hard werken aan hun toekomstplannen voor de Reeuwijkse Plassen en de (beroeps)visserij. Zo'n toekomstplan is de weg vrijmaken voor de palingen. “Op dit moment gaan er nog veel palingen dood, wanneer ze op weg gaan naar zee als ze volgroeid zijn. Ze gaan dan terug naar waar ze vandaan komen, de Sargassozee, een reis van ruim 5000 km,” vertelt een van de leden. “Onderweg naar de zee zijn er vele obstakels die ze tegenkomen en niet altijd voorbij kunnen, zoals een gemaal. Mede op verzoek van de visserij zijn de Waterschappen druk bezig om dit soort waterwegen meer begaanbaar te maken voor de paling. Zo kunnen zij terug naar waar ze vandaan komen en zich voortplanten.”


Visstandbeheerplan

Samen met de gemeente en de Visserijpool is in januari 2017 het Visstandbeheerplan 2017-2026 gepresenteerd, een gezamenlijk project met als doel de visserij in de Reeuwijkse Plassen voor nu en in de toekomst te behouden en te zorgen voor een gezonde visstand. In dit plan worden maatregelen beschreven om overbevissing tegen te gaan, maar ook de uitzet van glas- of pootaal (naar rato van de vangsten).































De vangsten van paling en snoekbaars worden ook geregistreerd en jaarlijks wordt bekeken of de vangsten toenemen of afnemen.


In het laatste geval zullen de vissers maatregelen nemen door bijvoorbeeld minder vistuigen te plaatsen, maar ook door meer glas- of pootaal uitzetten. Gelukkig is het inperken van de vistuigen nog niet gebeurd en zijn de vis-



















































vangsten en daarmee de visstand redelijk stabiel. Sommige soorten, zoals snoek en zeelt, nemen echter wel toe in aantallen, wat er onder andere op duidt dat het water helderder wordt.

Tekst: Sabrina den Haag


Afbeelding
Afbeelding
De bijgevoegde foto is van Wim Frie tijdens de uitzet op Kalverbroek, Roggebroek en 's Gravekoop.
Afbeelding