Tien luiken, tien kernen
We zetten ze een voor een open
Om oog-luikend goed
De dorpen te leren kennen
Meijerij
Als ik door de Meijerij
Zie ik oneindig rijen wilgen
Langs kaarsrechte Kerkweg
en kromgebogen Meije staan
Opvliegend, karakter van de zwaan
Als ik door de Meijerij
Zoekt het riviertje kronk’lend zijn weg
Geflankeerd door oer-derijen
Door oer-Hollands landschap
Een kraai herhaalt zijn grap
Als ik door de Meijerij
Tijd houdt het landschap stil
Links een polder, rechts de Meije
Andersom, als ik terug rij
Stilte, door een lege legbatterij.
Als ik door de Blauwe Meijerij
Kronkelt de Meije als groene hazelaar
door kievit’s verstilde landschap
naast fluisterstille boot
Kleurrijke handtekening, P. Potlood.