Waarnemend burgemeester Erik van Heijningen en voormalig directeur van Vergeer Holland Leo Vergeer doen handjeklap om de prijs te bepalen van een kaas.
Waarnemend burgemeester Erik van Heijningen en voormalig directeur van Vergeer Holland Leo Vergeer doen handjeklap om de prijs te bepalen van een kaas. Foto: Marlien van Leeuwen

Uit kaas ontstaan mooie dingen

Cultuur

BODEGRAVEN - Elke dinsdag luidde de bel om stipt 9.00 uur, waarop de handel van boerenkaas op de kaasmarkt begon. Vóór die tijd hadden zo’n zeshonderd brikken zich op en rond de markt rond de Bodegraafse Dorpskerk opgesteld. De paarden hadden inmiddels een plekje gevonden in stallen als die van het Bonte Varken. Het is niet meer. Er is nog maar een enkeling die hier levende herinneringen aan heeft. Gelukkig is er Het Kaas Museum, waar de herinnering levend wordt gehouden aan een tijd dat de Bodegraafse welvaart aan dit fenomeen te danken was. 

door Marlien van Leeuwen

Hoe anders dan met het luiden van de originele bel kon dit pronkstukje aan de Marktstraat in Bodegraven geopend worden? De eer was aan waarnemend burgemeester Erik van Heijningen, waarna hij met voormalig directeur Leo Vergeer van Vergeer Holland met het welbekende handjeklap tot verkoop van een kaas overging. Natuurlijk meende Vergeer als rasechte Reeuwijker dat de Reeuwijkse kaas iets duurder behoorde te zijn, Van Heijningen probeerde de prijs te drukken. Zo openden beide heren met een hilarisch schouwspel het museum.

Vervolgens verhaalde Nel Habben Jansen, voormalig kaaskoningin en nauw betrokken bij Het Kaas Museum, de geschiedenis van het museum tot dan toe. Ze vertelde hoe de oude werktuigen verzameld waren, zodat ze voor het nageslacht bewaard konden blijven. Het eerste kaasmuseum (1986) was gevestigd in de Prins Hendrikstraat, waarna de zolder van het Evertshuis het volgende onderkomen werd. Op de nieuwe locatie aan de Marktstraat is het museum verder gemoderniseerd met een audiotour (zelfs in het Pools) en de introductie van ‘kaastablets’ voor de jeugd. 

Kaasstad Bodegraven

In het begin van de negentiende eeuw werd een belangrijke boterham verdiend met de werkzaamheden rond de kaas. Tegenwoordig zijn toeristen (ook) een belangrijke bron van inkomsten. Daarom is een samenwerking ontstaan tussen verschillende initiatieven die hebben gezorgd dat Het Kaas Museum een prominente plek aan het Raadhuisplein heeft gekregen. Ook voor rasechte dorpelingen is het een aanrader om even naar binnen te lopen! De collectie is compact, overzichtelijk en heeft een schat aan nostalgie.

Waarnemend burgemeester Van Heijningen memoreerde de ontwikkelingen die ook in het museum aan bod komen: “Over landsgrenzen heen kijken, dat is wat de kaashandelaren dreef. Zo werd de Goudse kaas, die voor een groot deel uit Bodegraafse boerenkaas bestond, wereldberoemd. Zo kon de hoeveelheid kaas van die 600 brikken bij elkaar oplopen tot de 30 miljoen kilo die inmiddels in onze gemeente in kaaspakhuizen ligt te rijpen, vervolgens voor een groot deel wordt versneden en vacuüm verpakt de hele wereld overgaat.”

Ploppende kurken

Er is hard gewerkt om de Boreftse Kaaskoning ook op de lijst van immaterieel cultureel erfgoed te krijgen. Het is gelukt en de officiële bijschrijving die vorig jaar juli uitgesteld moest worden door corona, kon nu mee in het rijtje van feestelijkheden. De officiële stukken werden samen met Marco van Baalen, directeur van Kenniscentrum Immaterieel Erfgoed Nederland, ondertekend.

Bij een feestelijke opening ontbreekt het geluid van ploppende champagnekurken doorgaans niet. Zo klonken ze ook deze middag. De genodigden die allemaal op hun eigen wijze betrokken waren bij de totstandkoming, hieven het glas op een geslaagd project: een kaasmuseum dat ook dienst doet als VVV-punt. Hoe mooi wil je het hebben als toerist?