Windmolens kunnen het landschap domineren (foto ter illustratie). Beeld: Bert Verver
Windmolens kunnen het landschap domineren (foto ter illustratie). Beeld: Bert Verver

Lokaal eigendom bij duurzame energieopwekking nog niet zo eenvoudig

Politiek Duurzaam Politiek

In aanloop naar de discussies die de komende tijd nog in de commissie Ruimte en de raad zullen plaats vinden kregen de lokale politici een presentatie over de mogelijkheden om lokaal eigendom deel uit te laten maken van duurzame energieopwekking. Dit streven lijkt logisch maar aan afspraken daarover zullen nog de nodige haken en ogen zitten.

door Bert Verver

In het klimaatakkoord is afgesproken dat ingezet zal worden op een hoge mate van lokale betrokkenheid bij de ontwikkeling van duurzame energie. Volgens de gemeente is dat nodig om tot een groter draagvlak onder de omwonenden te komen. In de Gemeentelijke Participatieverordening zijn de kaders bepaald op basis waarvan de participatie zal plaats vinden. Daarbij is het van groot belang dat de uitkomsten zwaarwegend mee wegen bij de besluitvorming en overgenomen zullen worden als zij passen binnen de geformuleerde uitgangspunten. Om inhoud te geven aan de klimaatdoelstellingen is, samen met omliggende gemeenten, de Regionale Energie Strategie (RES) opgesteld. Daarbij is met inwoners, bedrijven, netbeheerders, energie coöperaties en maatschappelijke organisaties een plan opgesteld waarin ook zoekgebieden zijn aangewezen voor de ontwikkeling van energieprojecten.

Samenwerkingsvormen

Bij de ontwikkeling van de energieprojecten zal gestreefd worden naar ten minste 50% lokaal eigendom waarbij de financiële verhoudingen vastgelegd moeten worden tussen initiatiefnemers en bevoegd gezag. Volgens de presentatie is door deze aanpak de kans op weerstand tegen de, soms grootschalige, projecten kleiner en de mogelijkheid dat de projecten in handen van commerciële partijen komen ook minder groot. Aan de hand van en aantal voorbeelden elders uit het land werden de voor- en nadelen van de verschillende samenwerkingsvormen duidelijk gemaakt. De gemeenteraad zal uiteindelijk moeten vaststellen of de algemene, binnen het RES vastgestelde, leidraad zal worden gevolgd dan wel dat er op onderdelen zoals ruimtelijke inpassing en eigendomsverdeling aanvullende voorwaarden moeten worden ingepast.

Motie 50%

In het verleden heeft de gemeenteraad een motie aangenomen met als strekking te streven naar 50% lokaal eigendom in de energieprojecten. Dat deed Henk van der Smit (SGP) verzuchten dat hij zich destijds niet gerealiseerd had dat de impact van die motie zo groot was. Hij vond het daarom van groot belang om vroegtijdig kaders te stellen omdat het lokaal belang anders wel eens snel onder zou kunnen sneeuwen. Ook voor Jan van Rooijen (CDA) riep de presentatie veel vragen op waarbij hij de vrees uitsprak dat bij een ‘streven’ naar 50% er veel regelgeving nodig zal zijn. Willem Zuijderduijn (LLBR) was het daarmee eens en Hennie Castelein was vooral benieuwd naar de organisatievormen waar binnen gestuurd zal moeten worden om de 50% lokaal eigendom te halen.

“Een ingewikkeld onderwerp met nog veel vragen die in de commissie aan de orde moeten komen”, zo stelde Lisbeth Hertogh (PvdA), die ook uitsprak het jammer te vinden dat 2 lokale projecten met 100% lokaal eigendom niet als voorbeeld van een organisatievorm waren genoemd. Reinoud Doeschot (GroenLinks) vroeg zich af wie het stempel ‘lokaal’ zou moeten krijgen. Hij wees daarbij op De Windvogel, die ook landelijk werkt.

Ingewikkeld

Wethouder Jan Leendert van den Heuvel beaamde dat het om een ingewikkeld onderwerp ging. Hij wilde graag vasthouden aan de basisregels die in de regio waren vastgelegd maar zag daarbij wel ruimte voor lokale kaderstelling. Ten aanzien van lokale partijen die erbij betrokken kunnen worden stelde hij zich neutraal op, maar hij kon niet verhelen dat hij in de Energie coöperatie Bodegraven-Reeuwijk een goede partij was om mee om tafel te gaan zitten.

Het onderwerp zal vanavond in de commissie Ruimte opnieuw aan de orde worden gesteld.