Het paardentrammetje.
Het paardentrammetje. Foto: Archiefbeeld

Stoomtram, paardentram en autobus

Historie Verhalen uit het archief

Hoewel de nieuwe straatweg naar Gouda een grote verbetering was
(zie verhaal in Kijk op Bodegraven van 14-2-2024), wilde Bodegraven een nog betere verbinding. In 1882 was de Bodegraafse boerenkaasmarkt opgericht, waardoor veel kaashandelaren op dinsdag uit alle delen van het land naar Bodegraven trokken.

door Cock Karssen

Om het vervoer te verbeteren werd op 25 juni 1882 een stoomtramdienst Bodegraven-Gouda geopend. Op de dag na de opening vervoerde de tram al 850 personen, die kennelijk allemaal het wonder van het stomende monster wilden ervaren. In 1990 maakte Gerard Verbrugge met behulp van de originele tekeningen een natuur getrouwe kopie van de stoomtram. In het begin waren er zowel personenwagons en wagons voor goederenvervoer. Aangezien het aantal personen dat vervoerd moest worden veel groter was dan het goederenvervoer, werden de goederenwagons van banken voorzien, om ook personen te vervoeren. Helaas gebeurden er al snel ongelukken, doordat de tram uit de rails liep, en zelfs omviel waarbij de machinist onder de locomotief terecht kwam.

Omdat de zware tram over smalle rails moest rijden op een slappe veengrond, bleef het ondanks aanpassingen een probleem. Daarom werd na enkele jaren de stoomtram vervangen door een paardentram.

Het paardentrammetje had 45 minuten nodig om de 8 kilometer af te leggen. Ook deze tram liep herhaaldelijk uit de rails maar aangezien dat niet zo veel gevaar te weeg bracht als bij zijn voorganger, maakte men daar geen probleem van. De passagiers stapten in zo’n geval uit de tram en hielpen om het gevaarte weer op de rails te krijgen. Bij koud weer kreeg men een warme stoof, en ‘s avonds brandde er een gezellig olielampje. In 1917 kwam er ook een einde aan deze tramverbinding, doordat door de oorlogssituatie gebrek aan haver voor de paarden was ontstaan. Later werd het personenvervoer naar en van Gouda overgenomen door een busmaatschappij.

Autobuslijn

De eerste die het aandurfde om met een dergelijk modern vervoermiddel in zee te gaan was de firma Willink uit Boskoop. De bus met de naam ‘Vooruit’ had massieve banden en hield het niet lang vol, hij reed bovendien slechts één maal per dag, en verdween ook weer van het toneel. Toen deze onderneming stopte, bleek het gemeentebestuur bereid om een nieuwe onderneming te subsidiëren. De middenstandsorganisatie was daar niet blij mee, want zij hielden hun klanten liever in Bodegraven en waren bang dat men met een goede verbinding met Gouda, in deze stad zou gaan winkelen. Een andere Boskoper waagde ook nog een poging, die echter ook mislukte. De volgende ondernemer die het waagde was de Bodegraafse Ford dealer H.L.van Bunningen. Hij liet in eerste instantie een klein busje bouwen, waarmee hij succes had. In 1921 start hij met twee bussen, hij vraagt de gemeente om 700 gulden subsidie, want aan tolgeld moet hij al 1700 gulden betalen. De bussen werden steeds groter en er ontstond een concurrentiestrijd met de Goudse onderneming Bik, die uiteindelijk door Van Bunningen werd gewonnen. Hij opende in 1926 zelfs een lijn Bodegraven-Utrecht en trok de verbinding ook door naar Alphen.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd zijn onderneming opgekocht door de N.S. die de dienst onderbracht bij ‘De Rijnstreek ‘. Later werd het ‘Citosa’ opgevolgd door ‘Westnederland’ en,‘Connexxion.’ Nu wordt het vervoer uitgevoerd door Arriva.

Bus naar de Meije

Ook in de Meije woonde een ondernemer die risico durfde nemen. Jaap Heemskerk trok er als jongen al op uit om schillen op te halen in de buurtschap, waarbij hij al snel begon om ook pakjes mee te nemen voor de bewoners. Zo ontstond geleidelijk een bodedienst, die hij met paard en wagen uitvoerde. Hij ging ook vracht vervoeren naar Bodegraven en Gouda, en nam medicijnen mee vanuit de apotheek in Bodegraven voor de Meijenaars. In 1927 vroeg hij subsidie aan bij de gemeente Bodegraven om een autobusdienst op te richtten. Na enige discussie werd dit hem verleend en hij startte een busdienst die twee maal per dag van de Meije naar Bodegraven reed. De kaartjes werden vaak per tien ritten verkocht, waardoor hij ‘s zondags ook mensen naar de kerk kon rijden, zonder dat men op die dag hoefde te betalen. Dit laatste was een voorwaarde geweest van de gemeente bij het verlenen van de subsidie. Deze busdienst is na de oorlogsjaren verdwenen, waarna de Meijenaars weer jaren lang op eigen vervoer waren aangewezen. Sinds enige jaren rijdt nu de Buurtbus zijn rondje door de hele omgeving.

Reconstructie van de stoomtram. Foto: Cock Karssen

Advertentie

Categorieën