Afbeelding

Voormalig raadhuis Reeuwijk bestaat een eeuw

Algemeen

Reeuwijk - Het voormalige gemeentehuis aan de Raadhuisweg in Reeuwijk-Brug is dit jaar 100 jaar oud. In beide zijden van het voorportaal is een steen ingemetseld waarop het jaartal '1918' staat aangegeven. Een tikkeltje misleidend misschien, want het gebouw werd pas in 1919 officieel in gebruik genomen.
Echter, in 1918 werd gestart met de bouw.

Rob Alkemade, archivist en beheerder van het voormalig Reeuwijkse gemeentearchief, thans ondergebracht in het stadskantoor in Oudewater, vertelt over de aanleiding tot de nieuwbouw.

"Sinds 1735 werden enkele kamers van het pand aan de 's-Gravenbroekseweg 1 verhuurd om dienst te doen als regthuis en later als raadszaal en gemeentesecretarie. Vanaf dat jaar had op deze plek het pand achtereenvolgens (en soms ook tegelijkertijd) een bestemming als woonhuis annex scheepmakerij, herberg, kegelbaan (ook kolfbaan genoemd), brandweerkazerne, slijterij en bakkerij. In 1808 kwam het in handen van de schout van Reeuwijk, Willem Brack, de grootvader van Bulaues Brack, die het in 1872 in eigendom verkreeg nadat hij het van zijn vader Cornelis (polder­secretaris en later ook burgemeester van Reeuwijk) gekocht had. Deze telg van de derde generatie van de familie Brack die het pand bewoonde, Bulaeus, is eveneens burgemeester van Reeuwijk geweest en maar liefst vijftig jaar lang, tot 1918.

Luistervinken

Omdat hij weleens wat in de war raakte, werd hem toen tactvol door vertrouwelingen geadviseerd zijn ambt neer te leggen, waar hij uiteindelijk gehoor aan gegeven heeft. "Het pand werd nog steeds bewoond door de voormalige burgemeester en zijn gezin. Zijn opvolger, burgemeester Lucassen, voelde er echter weinig voor om hier raadsvergaderingen te houden. Er werd toentertijd door boze tongen gesuggereerd dat tijdens vergaderingen de dochters des huizes achter de deur stonden mee te luisteren om te horen wat er besproken werd. Of het waar was? De nieuwe burgemeester wilde in elk geval de schijn vermijden
en het college besloot tot de bouw van een echt gemeentehuis."

Degelijk, functioneel en eenvoudig

Nog in datzelfde jaar werd met de bouw begonnen. In april lag er een plan. Het ontwerp was van de hand van de plaatselijke architect, Johannes Heemskerk. Er is geen specifieke bouwstijl gevolgd: de opdracht was een degelijk, functioneel, eenvoudig en vooral niet te luxueus (en dus duur!) gebouw te ontwerpen dat dienst zou doen als gemeentehuis annex woning van de nieuwe burgemeester. Van origine timmerman was hij tevens opzichter voor bouw- en woningtoezicht bij de gemeente en veel huizen in Reeuwijk zijn tot ver in de dertiger jaren door hem ontworpen. Onder andere de gemeentewoningen aan de Raadhuisweg die nu door de Woningbouwvereniging worden verhuurd. De grond werd gekocht
van Gerrit Vente, die een smederijbedrijf aan de 's-Gravenbroekseweg had, voor 4000 gulden. Later werd hij wethouder en naar hem is de Wethouder Venteweg in Gouda, destijds nog Reeuwijks grondgebied, genoemd.

Slagklokken ontbraken

Het plan werd eind augustus/begin september van dat jaar aanbesteed en aannemer De Jong uit Ouderkerk aan den IJssel bleek de goedkoopste te zijn. Hij kon het neerzetten
voor 60.000 gulden en kreeg de opdracht. Later dat jaar werd met de bouw begonnen. Men ging in die tijd voortvarend te werk: op 14 juni 1919 werd het gemeentehuis officieel in gebruik genomen.

"Het probleem deed zich echter voor dat er bij het ontwerp wel aan een klokkentoren gedacht was, maar de slagklokken ontbraken nog. Om de kosten van 300 gulden op te brengen, werd de raadsleden verzocht hun jaarlijks uitgekeerde presentiegeld ter beschikking te stellen. Die voelden hier echter niets voor en het voorstel werd dan ook unaniem afgestemd. In plaats daarvan werd er een collecte onder de inwoners gehouden die 100 gulden opbracht; de resterende 200 gulden werd uiteindelijk door de gemeente zelf bijgepast."

ReliÎf met Wapen van Reeuwijk

Het gebouw voldeed vele jaren aan de eisen. Het bood in die tijd onderdak
aan de burgemeester, de gemeentesecretaris, de bode en nog drie à vier ambtenaren. In 1949 werd besloten tot de aanleg van centrale verwarming. "Toenmalig burgemeester
Feitsma was technicus van origine en heeft zelf het bestek hiervoor gemaakt. In de jaren vijftig begon ruimtegebrek te ontstaan. Ook ontstonden er problemen met verzakken. Besloten werd tot een verbouwing waarbij extra palen werden geslagen. "De Reeuwijkse kunste­nares Sonja Meijer ontwierp een reliëf met het wapen van Reeuwijk, dat in 1958 op de voorzijde van het voor­portaal van het bordes werd aangebracht."

Nieuwbouw ernaast

In 1961 werd aan de
Roland Holstlaan een burgemeesterswoning gebouwd, zodat het woongedeelte bij het gemeentehuis kon worden getrokken.
Het nieuwe woonhuis aan de Roland Holstlaan werd als eerste de residentie van burgemeester Knobelsdorf.
Wegens ruimtegebrek volgde nog een verhuizing in 1973: de ambtenaren van sociale zaken namen hun intrek in het naastgelegen postkantoor, dat na de bouw van een nieuwe vestiging in het winkel­centrum Miereakker overbodig geworden was. De gemeentelijke herindeling van medio jaren tachtig, waarbij Reeuwijk werd samengevoegd met
Waarder, Driebruggen en Hogebrug, bracht de noodzaak tot de bouw van (weer) een nieuw gemeentehuis met zich mee.

Dit naastgelegen pand werd opgeleverd in 1985, waarna het 'oude' gemeentehuis door de woningbouwvereniging werd omgevormd tot apparte­mentencomplex. Oud-burgemeester Elzinga heeft zich er later sterk voor gemaakt dat de oorspronkelijke klokken (met slagwerk) uit het torentje overgebracht werden naar de gevel van het nieuwe gemeentehuis, als relikwie uit een voorbij verleden. "Het nieuwe gemeentehuis werd na de fusie van Reeuwijk met Bodegraven als gemeentehuis overbodig en heeft enkele jaren geleden een andere bestemming gekregen: het is verbouwd tot Herbergier, een thuis voor mensen met geheugenproblemen. Waarmee het nieuwe gemeentehuis het 'nieuwe oude' gemeentehuis is geworden."

Tekst: Loes Kamer

Beeld: Loes Kamer en Collectie RHC Rijnstreek en Lopikerwaard

Advertentie

Categorieën