De Prinsendijk met de Enkele Wiericke.
De Prinsendijk met de Enkele Wiericke. Foto: Cock Karssen

Verhalen uit het archief: Het ontstaan van de Wierickes

Historie Historie Verhalen uit het archief

De Hollandse IJssel stond in het zuiden van onze regio in verbinding met de Lek. Dat veroorzaakte in de 13e eeuw echter nogal eens wateroverlast. Daarom liet graaf Floris V in 1285 de Lek afdammen, waarna de Hollandse IJssel gebruikt kon worden om water uit de polders in onze streek af te voeren naar de zee. De Zuidzijderpolder bij Bodegraven was een van de eerste polders die hier gebruik van maakte. De bewoners lieten een eigen watergang graven, ‘het kanaal van de Zuidzijderboezem’, om water op de IJssel te lozen.

door Cock Karssen

Er werden molens gebouwd om het water af te voeren en door inklinking zakten gedurende de 13e en 14e eeuw de polders. Zowel in het gebied van de bisschop als van de graven van Holland gaf de waterlozing overlast en dat veroorzaakte ruzie tussen de machthebbers. In 1363 werd door overleg een oplossing gevonden: het graven van de Wierickes.

In 1363 gaf graaf Albrecht van Beieren de opdracht om de Enkele Wiericke te graven, de Dubbele Wiericke bij Nieuwerbrug volgde in 1365. Dat moet een enorm werk zijn geweest! Enkele jaren geleden is de Enkele Wiericke nog geheel uitgebaggerd, een werk waarmee men met groot materiaal bijna een jaar bezig is geweest. Dat was in de 14e eeuw wel anders, toen het graafwerk nog met de schop en de kruiwagen moest gebeuren. In 1398 waren de weteringen klaar. 

De Bodegraafse sluis

De bisschop van Utrecht en de graaf van Holland kibbelden verder over de wateroverlast. In 1367 sloten ze een overeenkomst en het Groot Waterschap Woerden kreeg het recht om via beide Wierickes op de IJssel te lozen en de graaf mocht een sluis bouwen in de Oude Rijn bij Bodegraven. Hierdoor scheidde het waterschap Woerden zich af van het Rijnland.

Bodegraven kwam hiermee op de grens te liggen van beide waterschappen; dit leverde weer de nodige strijd op. Woerden had in 1399 toestemming gekregen om sluitbomen te leggen bij de Bodegraafse sluis, zodat zij tol konden heffen op de scheepvaart. Pas in 1617 werd op verzoek van de ambachtsbewaarders van Bodegraven deze sluitboom weggehaald, echter tegen de betaling van een vast jaarlijks bedrag aan Woerden.

De Prinsendijk en de Hollandse Waterlinie

De rivier de Lek bleef nogal eens voor overstromingen zorgen in onze streken. In 1496 kwam hierdoor zelfs het Rijnland onder water te staan. Het is bekend dat in 1522 Bodegraven, Waarder, Lange Ruige Weide, Reeuwijk, Broek en Papekop de regering van het land vroegen om de dijken te herstellen en nieuwe te bouwen vanwege de veel voorkomende wateroverlast. Nadat in 1523 de gebieden weer overstroomd waren, werd er eindelijk actie ondernomen. Er kwamen enkele verstevigde kades en slaperdijken om het water bij nood tegen te houden.

De kade langs de Enkele Wiericke was zo’n slaperdijk, die bovendien gelegen was in het gebied van de Hollandse Waterlinie. Toen Franse troepen in oktober 1672 het water over dreigden te steken, liet prins Willem III deze dijk extra verstevigen om het water te kunnen keren, als de waterlinie zou moeten worden ingesteld. Meer dan zeshonderd arbeiders moesten deze haastklus uitvoeren. Door de haast was de dijk echter niet stevig genoeg, zodat er een jaar later al gaten in vielen. Op bevel van de prins werd de dijk toen verstevigd. Sindsdien wordt de dijk ‘Prinsendijk’ genoemd.

Ook in onze tijd, met de steeds drogere zomers, hebben de Wierickes nog een belangrijke functie. Omdat de verzilting van de polders in Zuid Holland door opdringend zeewater tegen te gaan, wordt via de Lek en de Hollandse IJsel zoveel mogelijk zoetwater (onder andere) via de Wiericke naar de Oude Rijn gestuurd.

Sluis in Breevaart en bij Goejanverwelle

Om het water uit de polders rond Reeuwijk af te voeren is tussen 1340 en 1350 de Breevaart gegraven. Deze loosde het water via een keersluis bij Gouda bij laag water in de Hollandse IJssel. De Krugerlaan in Gouda is het laatste gedempte deel van deze wetering. Door de inklinking van het land was er uiteindelijk een dubbele sluis nodig om het water via de Karnemelksloot en de Goudse grachten in de IJssel te lozen; ook werden er molens gebouwd.

Bij Goejanverwelle is een sluis gebouwd die bootjes toegang gaf van en naar de IJssel en de Dubbele Wiericke. Het peilverschil is hier nu 1 meter; de IJssel ligt een meter hoger dan de wetering. Na 3 jaar renovatie is deze sluis gemoderniseerd en weer geopend. De sluiswachter hoeft de zware sluisdeuren nu niet meer met de hand open te draaien.