Tijdens de oorlog werden illegale krantjes verspreid door jonge dames zoals Tiny van der Poll, Nel Bruinen en Eddy van Leeuwen.
Tijdens de oorlog werden illegale krantjes verspreid door jonge dames zoals Tiny van der Poll, Nel Bruinen en Eddy van Leeuwen.

Ook vrouwen waren actief binnen het verzet

Algemeen

Er waren in Bodegraven een aantal vrouwen die een belangrijke rol hebben gespeeld in het verzetswerk. Naast de vrouwen in onze gemeente die onderduikers in huis hadden, werden veel van de illegale krantjes verspreid door jonge dames zoals Tiny van der Poll, Nel Bruinen en Eddy van Leeuwen (zie foto van mei 1945).

Koeriersters

Eddy van Leeuwen was afkomstig uit een familie die al diverse verzetsmensen leverde. Zijzelf was nog een jonge leerlinge van het Christelijk Lyceum. Op school begon zij foto’s van de koninklijke familie te verspreiden en al snel werd zij ook ingeschakeld bij de verspreiding van de illegale krant ‘Kroniek’, tot uiteindelijk ook bij het vervoer van wapens. 

Ook Leny Spijker begon met het verspreiden van illegaal nieuws en werd later gevraagd om eens een pakje weg te brengen. Omdat het voor jonge mannen gevaarlijk was geworden om zich op straat te begeven in verband met razzia’s, maakte de ondergrondse steeds meer gebruik van jonge vrouwen. Leny schreef daar zelf het volgende over: “Enkele maanden voor de bevrijding was ik op weg met enkele pakjes in de pijpen van mijn trainingsbroek. Na zo’n 12 kilometer gefietst te hebben op mijn fiets met houten banden, stond een Duitse controlepost bij een rivierovergang. Niemand mocht naar de overkant, maar omdat ik waarschijnlijk erg benauwd keek omdat ik nu ver om zou moeten rijden, mocht ik van een van de soldaten mee met hun roeiboot naar de overkant. Ik was doodsbang en durfde niet met hen te praten. Met een lief lachje bedankte ik hen. Enkele kilometers verder kon ik toen mijn pakjes veilig afleveren.”

In Reeuwijk heeft ‘tante Emmy’ van de Nieuwdorperweg een rol bij verzetsdaden vervuld. Zij was Duitse van geboorte, getrouwd met een Reeuwijker. Voor de Duitsers was zij onverdacht en daardoor kon zij veel verzetsmensen helpen.

De koelbloedige Joukje Smits

Een andere koerierster was Joukje Smits, die lerares was aan de Nijverheidsschool in Bodegraven. Bodegraver G.J. van der Waal, die een heel belangrijke rol in het verzetswerk rond Rotterdam vervulde, vroeg haar in de herfst van 1943 om voor hem koerierswerk te gaan doen. Zij was erg koelbloedig en durfde heel gevaarlijke transporten aan. 

Omdat dit werk zo belangrijk werd, was het niet meer met haar schoolbaan te combineren. Eerst nam zij ‘ziekteverlof’. Daarna verzon de KP (knokploeg) een list en liet haar ‘arresteren’ door een zogenaamde Duitse Sicherheitsdienst-ploeg. Zij kon zich daarna helemaal aan het vervoer wijden. In een verpleegstersuniform wist zij duizenden bonkaarten, valse persoonsbewijzen, valse Ausweise, zegeltjes voor de persoonsbewijzen en wapens te vervoeren. 

Onder de schuilnaam Clara heeft zij op deze manier gewerkt tot juni 1944. Toen liep zij door verraad in de val op een adres in Amsterdam. Zij wist haar aantekenboekje met namen en adressen op te eten voor het ontdekt werd, zodat er geen andere mensen in gevaar kwamen. Na stevige verhoren werd zij naar concentratiekamp Vught gebracht. Later werd zij in een goederentrein naar Ravensbruck vervoerd en nog later naar een munitiefabriek, waar zij uiteindelijk de bevrijding beleefde.

Joukjes opdrachtgever Van der Waal, die onder de schuilnaam ‘Mees’ bekend was, maakte een gedichtje over haar moed: ‘Jij hebt dag aan dag geploeterd, hebt door weer en wind gesjouwd, jij hebt 1400 kaarten in korset en laars gestouwd... Jij hebt eenmaal acht revolvers zomaar in je bloes gehad.’

Ambtenarenverzet

Ook mevrouw Van Benten, die chef van de secretarie was in Bodegraven, vervulde een belangrijke functie in het verzet op het gemeentehuis. Zij kwam regelmatig in contact met de Duitsers. Vooral na de moord op burgemeester Vonk en het ziek worden van de gemeentesecretaris stond zij er bijna alleen voor. Er vonden regelmatig huiszoekingen bij haar plaats, net als bij Breekveld, Van Loo en bij een andere ambtenaar, de heer Ramp. Deze moest evenals Van Loo onderduiken.

Het was de bezetter duidelijk dat er iets niet klopte op het Bodegraafse gemeentehuis, maar men kon niemand betrappen. Na de moord op de burgemeester kreeg mevrouw Van Benten een NSB-burgemeester naast zich en toch hield zij stand. Haar grote triomf kwam na de bevrijding, toen zij deze burgemeester toe beet: “Uw rijk is uit!”

Mars der Rotterdammers

In november 1944 liepen 50.000 Rotterdammers langs Reeuwijk en Bodegraven over Rijksweg 12, nadat ze bij een razzia waren gevorderd. Ook hier kwamen veel vrouwen in actie. Omdat het voor mannen levensgevaarlijk was om zich naar de Rijksweg te begeven, waren het de meisjes, de vrouwen en de mensen van het Rode Kruis die, geholpen door jonge jongens, met transportfietsen het eten naar de Rotterdammers brachten. De dappere vrouwen en meisjes trokken met manden en tassen vol etenswaar de weg op. 

De grootste triomf beleefden de meisjes, die zich als ware Kenaus gedroegen, als ze er in slaagden een prooi uit de hand der bewakers los te scheuren - en dat lukte zelfs menigmaal. Bodegraven zat ’s avonds vol met vluchtelingen die de kans schoon gezien hadden om, met de hulp van de vrouwen, te ontsnappen. 

Advertentie

Categorieën