Marcherend op het schoolplein in Bodegraven. Beeld: archief
Marcherend op het schoolplein in Bodegraven. Beeld: archief

Bodegraven-Reeuwijk in oorlogstijd

Algemeen Human Interest Verhalen uit het archief

BODEGRAVEN-REEUWIJK - Onlangs is gebleken dat veel 40-’ers weinig afweten van de Tweede Wereldoorlog in ons land. In een serie verhalen willen wij de kennis over deze oorlog in Bodegraven-Reeuwijk opfrissen.

In de periode voor mei 1940 was er al heel wat aan de gang in Bodegraven en omstreken. Al in 1938, toen Sudetenland door Hitlers Duitsland in bezit werd genomen, begon men in Bodegraven ongerust te worden; er waren geen loopgraven of schuilkelders of iets van verdediging. Pas in 1939 werd dat enigszins aangepakt. Er wordt begonnen met oefeningen voor luchtbescherming, waar M. Vervoorn het commando over kreeg en J.P. Veerman als hoofd van de luchtbescherming aangesteld werd. Hij en chef veldwachter J. Fioole volgden een speciale cursus in luchtbescherming.

Ook in Waarder en Driebruggen werd een luchtbeschermingsdienst ingesteld. In de Lange Ruige Weide werd watermolenaar B. van Vliet diensthoofd en in Waarder kreeg boer J. Hofland dezelfde functie. Ook kwam er een dienst die zich speciaal bezighield met het verstrekken van gasmaskers. Beide dorpen, die zo dicht bij de nieuwe Rijksweg lagen, hadden de luchtbescherming later hard nodig.

Schuilkelders en loopgraven

Er werden schuilloopgraven gegraven in Bodegraven bij het station en op de Nieuwe Markt. Ook kwamen er schuilkelders onder panden aan de Le Coultrestraat en de Kerkstraat. Bovendien werden er 2400 zandzakken paraat gehouden om wallen aan te leggen. Als laatste werden er sirenes geplaatst en kwamen er radioluisterposten die waarschuwingen konden opvangen.

De oorlog breekt uit

Op vrijdagmorgen 10 mei gebeurde dan toch waar men voor vreesde. In de vroege ochtenduren werden de dorpelingen wakker door het gedaver van overvliegende vliegtuigen. Tegen 12.00 uur viel de eerste bom in de buurt van Rijksweg 12, waarbij een aantal koeien werden getroffen. Nieuwsgierigen waagden zich nog naar het viaduct bij de Rijksweg, maar ontdekten al spoedig dat het geen kijkspel was, maar bittere ernst. Het was oorlog. Langs de Parallelweg vielen dan ook al spoedig de eerste dode soldaten door bomsplinters.

De daarop volgende dinsdag was het ergste; er raasden zes bommenwerpers laag over het dorp, wel meer dan een uur. Men dacht dat Bodegraven het doel was, maar later bleek dat zij een konvooi in de Zwammerdamse Vinkenbuurt aan het bombarderen waren. Er werd een enorme ravage aangericht en er kwamen vijftien burgers om het leven, waaronder twee Bodegravers. 

Ook trokken grote groepen vluchtelingen door Bodegraven. Bijna 3500 mensen moesten op korte termijn onderdak krijgen, terwijl er ook veel vee uit bedreigde gebieden naar het dorp kwam. Vanuit het brandende Rotterdam arriveerden er ook veel mensen die hulp en onderdak zochten. Toen volgde de grote klap: Nederland capituleerde!

Gesneuvelde militairen

Hoewel onze streek niet in de vuurlinie lag, waren er wel dorpelingen die als soldaat meestreden. Helaas zijn daarbij enkele slachtoffers gevallen. In Bodegraven waren M.H. van de Poll en R. Rietveld de slachtoffers. In Reeuwijk betreurde men J.A. Adrianus, J. van der Star en C.C. van der Wal en in Waarder was dat de militair H. Verhoog.

Al snel kwamen de eerste Duitse troepen Bodegraven binnen en betrokken ze alle grote gebouwen en de scholen. Ook bij particulieren en op boerderijen werden soldaten gehuisvest. In Reeuwijk kwam de inkwartiering pas in november 1942. Er kwamen Duitse Ortscommandanten, die direct beperkende maatregelen afkondigden: fietsen en autorijden werden verboden.


Houding van burgemeesters

In Bodegraven bleef burgemeester G.R. Vonk op zijn post en trachtte zoveel mogelijk de bezetters te dwarsbomen. Hij kreeg vooral problemen met de Hollandse landwachters en sommige NSB’ers. De haat was zo groot dat zij hem in december 1944 ombrachten. Wij komen hier later op terug.

In Reeuwijk bleef burgemeester L.J. Lucasse ook op zijn post. Hij was echter niet zo standvastig in zijn afwijzen van Duitse bevelen als zijn collega Vonk. Hoewel hij zoveel mogelijk opkwam voor zijn dorpelingen, voerde hij ook opdrachten van de bezetters uit. Hij werkte bijvoorbeeld mee aan de winterhulpactie die ten gunste was van de NSB. Na de oorlog werd hij door de zuiveringscommissie beoordeeld als ‘niet verkeerd, maar met een slap beleid’.

Advertentie

Categorieën