Afbeelding

De eerste weken na de bevrijding

Historie Verhalen uit het archief

Na de bevrijding had alles en iedereen natuurlijk tijd nodig om weer in het ritme van voor de oorlog terug te komen. De Duitsers waren weg, maar verder was alles nog ontregeld. Gas en elektriciteit lieten nog maanden op zich wachten en de voedselvoorziening kwam heel langzaam op gang.

Er werd ook teruggekeken op de houding van de dorpelingen tijdens de bezetting. De dorpen waren geen broeinest van verzet geweest, daaraan had slechts een kleine groep deelgenomen, maar zij werden wel door een groot deel van de bevolking gesteund met geld en goederen. Velen hadden hun deuren opengezet om onderduikers te huisvesten. Ook had de meerderheid zich duidelijk afgezet tegen de NSB.

Werksters
De laatste maand voor de bevrijding waren vele Bodegravers uit hun huizen gezet. Zij troffen ze na de bevrijding sterk vervuild en soms leeggeroofd aan, zoals bij de drogisterij van Maarten Scheer het geval was. Op 9 mei stond in ‘De Kroniek’ de mededeling dat voor het schoonmaken van deze huizen werksters beschikbaar waren. Men moest zich daarvoor vervoegen bij de wacht van de Binnenlandse Strijdkrachten (BS) bij De Phoenix. In dit pand waren de vrouwen opgeborgen die 'bevriend' waren geweest met de Duitsers. Het is dus wel duidelijk wie de huizen schoon moesten maken.

Moffenmeiden
Aan 69 vrouwen en meisjes, de zogenaamde 'moffenmeiden', werd huisarrest opgelegd. Er is in onze regio geen massale kaalknipperij van deze dames voorgekomen, dankzij de BS. Op een paar plaatsen heeft echter wel een wraakoefening met kaalknippen plaatsgevonden.

In Reeuwijk werden de NSB'ers eerst verzameld in de christelijke school aan de ’s-Gravenbroekseweg. Later werden zij naar de Kaarsenfabriek in Gouda overgebracht. De Bodegraafse NSB'ers werden zowel in De Phoenix, de Wierickerschans en in het beursgebouw op de markt opgesloten. Zij werden daar bewaakt door troepen, die daar speciaal voor waren opgericht. Begin juni werden de gevangenen door de bewakingstroepen te voet naar de Marthastichting in Alpen gebracht, waar zij moesten wachten op berechting. In korte tijd moest er een rechtsapparaat worden opgebouwd dat recht kon spreken over de NSB'ers en hun handlangers. De BS hadden daarvoor strenge instructies gekregen, die in onze dorpen ook zijn opgevolgd. Begin juni begon echter al een officiële dienst dit werk uit te voeren: de Politieke Opsporings Dienst (POD). In samenwerking met de plaatselijke verzetsmensen werd bekeken welke dorpelingen ‘fout’ waren geweest, waarna een eerlijke berechting volgde.

Een deel van de Bodegraafse Bewakingstroepen ging mee naar Alphen. De rest was klaar met zijn werk en nam afscheid van de Binnenlandse Strijdkrachten.

Veel hulp nodig
Ook kwamen die eerste weken de eerste gevangenen uit de concentratiekampen terug. Velen waren gespannen in afwachting van geliefden, die tewerkgesteld waren in Duitsland. Van sommigen hadden ze jaren niets gehoord. De mensen van de spoorwegen, die na de spoorwegstaking lang hadden moeten onderduiken, bedankten per advertentie voor alle hulp en steun. De familie Stapper uit Bodegraven, wiens huis gebombardeerd was in 1944, deden hetzelfde. Ook werd duidelijk dat elders in het land, zoals in Ammerzoden, door grote verwoestingen veel hulp nodig was. Bodegraven zette zich samen met Reeuwijk en enkele Noord-Hollandse gemeenten volledig in om Ammerzoden te helpen met de opbouw.

Begin juni begon aarzelend het gewone leven weer op gang te komen. Sommige scholen openden hun deuren weer, gymnastiekverenigingen en de Boreftse Ruiters begonnen met hun activiteiten en slagers openden hun winkel. Ook het zwembad werd weer toegankelijk. Sommige vrachtrijders hadden zelfs weer een auto en benzine weten te bemachtigen en boden hun diensten aan. Men was in die eerste tijd vooral bezig om weer in het oude ritme te komen. De tijd voor een uitbundig bevrijdingsfeest was er nog niet, dat kwam pas later.

Advertentie

Categorieën