Boerderij van Briemen weerspiegelt in de Oude Rijn.
Boerderij van Briemen weerspiegelt in de Oude Rijn. Foto: Archiefbeeld

Boeren actief in waterschap, polder en gemeentebesturen

Historie Verhalen uit het archief

Wanneer men zich verdiept in de historie van de boerengemeenschap rond onze dorpen in de laatste eeuwen, valt het op dat er door machtige families vaak onderling getrouwd werd. Rijke boeren stelden op deze manier hun land en erfenis veilig voor het nageslacht. Zo kon het gebeuren dat sommige families ook diverse boerderijen in de omgeving in bezit hadden. Vaak hadden deze families ook belangrijke functies.

door Cock Karssen

Uit een onderzoek dat drs. J.Ph. Labordus jaren geleden heeft gedaan, blijkt dat dorp en streek in de 18e eeuw werden bestuurd door zeven ambachtsbewaarders. Vijf van hen kwamen uit de polders. Onder deze ambachtsbestuurders komen families voor die eeuwenlang een rol gespeeld hebben in besturen van polder of waterschap of in de gemeenteraad van Bodegraven, zoals Boer, Bos, Brunt, Beijen, de Bruijn, Van Dam en De Vos.

Aanleg spoorlijn

Een aardig voorbeeld van de macht die boeren konden uitoefenen, is het afketsen van plannen voor aanleg van een spoorlijn in 1870. Particulieren hadden in dat jaar het plan om ten noorden van de Rijn een spoorweg aan te leggen en vroegen Bodegraven om geldelijke steun. Bodegraven was echter druk met de wederopbouw na de verwoestende brand in datzelfde jaar en had het geld zelf hard nodig. 

De plannenmakers kregen het geld bijna bij elkaar, maar er ontstonden grote protesten van de boeren van de Noordzijde, onder aanvoering van de boerenraadsleden Brunt en Van Dam. Ook Ter Meulen van Rhodus bemoeide zich ermee. Men wilde niet dat de landerijen doorsneden zouden worden door de spoorlijn, wat problemen zou opleveren met vee en bedrijfsvoering. Het resultaat was dat de spoorlijn niet door ging. 

In 1878 werd ten zuiden van de Rijn wel een spoorlijn aangelegd zonder Bodegraven om toestemming te vragen. Toen was boer J.Th. Beijen woordvoerder van protesterende boeren, samen met boer Costerus. Door hun protesten werden er tunnels onder de spoorlijn aangelegd en kwamen er afsluithekken. 

Diverse boeren van de Noordzijde hebben hun sporen verdiend als bestuurder. Leen Boer en zoon Willem waren jaren lid van de gemeenteraad, wethouder en ook landelijke actief. Maarten van Briemen, die een boerderij had tussen Rijn en dijk op nummer 38, kwam in 1945 in de gemeenteraad en vervulde deze functie tientallen jaren. Hij was familie van de Van Briemens van de Zuidzijde, die daar drie boerderijen bezaten. Vanuit Nieuwerbrug was Van der Linde van de partij en later was Van Selm jarenlang wethouder. Tot eind 19e eeuw domineerden de veehouders de gemeenteraden. Later werd dat steeds minder.

Familie Beijen

In 1770 trouwde Jan Thomas Beijen, een boer uit Benschop, met Jannigje van den Bos, die dochter was van een welgestelde boer en veehandelaar uit Bodegraven. Het echtpaar erfde verschillende boerderijen en veel land rond ons dorp en bij Benschop. Bij zijn overlijden in 1827 erfden de kinderen tien boerderijen in Bodegraven en Benschop en veel land (237 hectare).

Afstammelingen van de uitgebreide familie Beijen waren niet alleen boer, zij speelden ook een rol in de polderbesturen, bijvoorbeeld bij onderhandelingen bij de aanleg van de spoorlijn, bij ‘Het Nut’, bij herensociëteit Concordia en bij toneelvereniging H.K. Poot. De bekendste afstammeling is Jilles Beijen, de kaashandelaar. Hij was bij zoveel besturen en organisaties actief dat de opsomming daarvan de hele zijkant van zijn briefpapier besloeg. 

Ruilverkaveling

In 1934 was er grote consternatie rond de aanleg van de A12. Bij dit plan, dat vele boerderijen totaal afsneed van land dat tot aan de huidige surfplas liep, was alleen een parallelweg gepland met één tunnel. Dit betekende dat 29 boeren met vee, hooi, mest en dergelijke van deze tunnel gebruik zouden moeten maken. In de krant stond een berekening van de overlast: per boer was dat 391 km extra omrijden voor het melken, 49 km voor stekels trekken, 147 km voor hooien en 49 km voor het baggeren. Men kwam op een totaal van 1070 km extra per boer. 

Ook deze keer kwamen de boeren in verzet en onder leiding van W.F. Brunt, A.W. Veelenturf en C. van Griethuizen werd met ondersteuning van advocaat La Gro onderhandeld. Het resultaat was dat het plan werd aangepast. Er zou ruilverkaveling plaatsvinden, voor het eerst in Nederland! Negen boeren konden verhuizen naar de parallelweg die langs de A12 zou worden aangelegd en het land ten noorden en ten zuiden van de weg zou geruild worden. 

Omdat men de nieuwe plek erg ver van de oorspronkelijke vestiging vond, kreeg de Parallelweg in de volksmond al snel de aanduiding Abessinië (huidig Ethiopië), naar het gelijknamige land dat ook erg ver hun bed was. De onderhandelaars wisten deze keer wel een gunstige vergoeding te verkrijgen. Ondanks dat het volop crisistijd was, pakte de ruil daarom voor sommige boeren niet slecht uit.

Advertentie

Categorieën