Afbeelding

Lokale historie heeft‘wel wat’ groeipotentie

Algemeen Anders bekeken

Werkelijk geen idee hoeveel kerken, moskeeën, synagogen, musea, kastelen, fortificaties en wat dies meer zij aan historische gebouwen ik in mijn leven heb bezocht. Bij buitenlandse trips, vakantie of zakelijk, is en wordt nagenoeg altijd tijd besteed aan het bekijken van de lokale historie. Gewoon, omdat het geinig is en een mooi tijdverdrijf. 

Kerkelijke gebouwen van allerlei soorten geloven vormen in heel veel steden op deze aardbol het bewijs dat mensen al eeuwenlang tot indrukwekkende bouwkundige prestaties in staat zijn. De inrichting van die gebouwen toont aan dat kunst en schoonheid belangrijke menselijke drijfveren zijn. Al sta je er ook altijd bij stil dat voor de bouw veel zweetdruppels zijn gewist en veel (financiële) inspanning is gevergd van mensen die daartoe min of meer zijn gedwongen door de kerkelijke en wereldlijke heersers van die periode. Maar wat eigenlijk best een beetje raar is: de meeste kerken in onze gemeente heb ik nog nooit van binnen bekeken. De Arkduif ken ik vanwege het restaurant, maar de andere twee molens alleen van de buitenkant. 

Hoeveel plaatsgenoten zullen het Kaasmuseum hebben bezocht? Of kennen het Streekmuseum in Reeuwijk vanbinnen? Wist u dat onze gemeente officieel 53 rijks-en 93 gemeentelijke monumenten telt? Op die lijst, te vinden op Momumenten.nl, staan bijvoorbeeld naast woonhuizen, boerderijen, molens en kaaspakhuizen ook zeven kerken. Op de jaarlijkse Monumentendag kun je altijd een aantal van die monumenten bezoeken, zoals afgelopen zaterdag. In onze gemeente bereidt een comité van vier mensen die dag voor, er zijn ook nog eens enkele tientallen vrijwilligers in touw om alles in goede banen te leiden. Vanwege de hitte viel het bezoek hier en daar een beetje tegen, maar naar schatting hebben toch zo’n driehonderd mensen de kans benut een of meer locaties te betreden. Dat is minder dan 0,8 procent van de lokale bevolking. Het besef dat ook de eigen woonplaats veel historie herbergt heeft dus nog wel wat groeipotentie.

Henri Stolwijk